Dick Boer over Barth

Een verrassend goede inleiding

Vreemd genoeg bestond er tot voor kort eigenlijk geen geschikte introductie op het werk van Karl Barth. Je wist niet wat je een geïnteresseerde beginneling moest aanbevelen. Het werk van Barth zelf is niet erg toegankelijk. De kans dat je er niet inkomt of erin vastloopt is tamelijk groot. Waar komt de man vandaan en waar wil hij naar toe? Wat bezielt en drijft hem? Mijn ervaring is dat dat moeilijk uit te leggen is en je kon niet verwijzen naar een boekje dat je goed op weg helpt.
In die situatie is plots verandering gekomen met de publicatie van een klein boekje van de hand van dr. Dick Boer, getiteld 'Een heel andere God. Het levenswerk van Karl Barth'. Het 'wil niet meer zijn dan een allereerste inleiding' (p. 8), maar als zodanig vind ik het bijzonder geslaagd. Een grote verdienste is dat Dick Boer onmiddellijk doorstoot tot de kern van Barth's theologie, zoals die al tot uitdrukking komt in de titel van het boekje: 'Een heel andere God'. Toen Barth tijdens de Eerste Wereldoorlog elk theologisch spoor bijster raakte en er na aan toe was het bijltje erbij neer te gooien ontdekte hij dat de God waarvan de bijbel getuigt 'geheel anders' is dan de God van het christendom, van 'een cultuur die zichzelf christelijk noemt en humanistisch dunkt' (p. 64). Deze God, zegt Boer Barth citerend, 'is een afgod. Hij is dood.' (p. 9)
Het klinkt erg radicaal en ook tamelijk cru, maar steeds meer kom ik tot de overtuiging dat we Barth's theologie niet goed verstaan als we dat niet laten gelden en dat niet laten staan als de wortel van heel zijn theologische onderneming. Er is geen God die aan zijn openbaring voorafgaat. Dat is consequent volgehouden het nieuwe en het verrassende van Barth's theologie en nauwelijks is dat nog goed tot de kerk en de meeste theologie, laat staan tot de ons omgevende cultuur doorgedrongen. Altijd weer veronderstelt men een bestaande God die dan in de openbaring pas goed gekénd zou worden. Vervalt die veronderstelling dan is ook de openbaring als Gods spreken in Christus betekenisloos geworden. Terwijl toch juist deze openbaring het licht is waarin we de wereld zien en ons leven leven. 'Etsi deus non daretur'. (Ook al zou er geen God bestaan). En er is er geen, geen andere als deze ons in dit licht opgegaan. Dat is Barth. God heeft bij hem om zo te zeggen geen 'ontologische status'. Hij is 'anders dan zijn'.(Levinas). De 'Vreemdsprekende', zoals Wouter Klouwen het in een nog te publiceren artikel zal zeggen.

Barth's theologie is daarmee het einde van de theologie; en vervolgens, zéker, dat óók: een nieuw begin. De wegen van liberalisme, piëtisme en orthodoxie zullen vroeg of laat doodlopende wegen blijken te zijn. Ze eindigen in algemene religiositeit of in atheïsme, agnosticisme, nihilisme. Dat ontdekte Barth tot zijn verbijstering al in die crisisachtige tijd van het tweede decennium van de vorige eeuw en hij zal er nooit op terugkomen bij alle continuïteit en communicatie met de traditie die hij láter, aan de breuk voorbij, zal zoeken. Want het grandioze van Barth is ongetwijfeld onder meer dat hij de traditie hérneemt en hérleest, maar hij doet dat vanuit het failliet van het christendom en de theologie dat zich in de 20-ste eeuw aftekent en voltrekt. Na Barth is alles anders en stoelen de dingen op een andere wortel en komen ze in een ander perspectief te staan. Barth's theologie is theologie aan de moderniteit met de daarin inherente tendenties van agnosticisme en atheïsme voorbij.

Het is daarom terecht en ter zake dat Boer aan de aanloop naar Barth's grote werk relatief veel aandacht besteedt. De KD kan men niet goed plaatsen en verstaan als men niet weet van de voorafgaande, haast wanhopige theologische worstelingen. De 'omgekeerde beweging', 'de ontdekking van de bijbel', de 'Römerbrief', 'de christen en de maatschappij', 'theologie van het Woord', zoals de hoofdstukjes heten die aan de knappe weergave van de Kirchliche Dogmatik in hoofdstuk VII als even zo vele étappes voorafgaan.
Komen we nu in de KD in rustiger vaarwater en gaan de stormen liggen? Dat is, hoe adembenemend het ook blijft, vergeleken met de Römerbrief I en II zeker het geval. Die zijn als een onweersbui in de Alpen, waarbij ons horen en zien vergaat en je niet weet waar je schuilen moet. Men leest die geschriften bepaald niet voor zijn genoegen, al zijn ze onmisbaar om Barth goed te verstaan.
Maar ook na Barth kunnen de vragen en verlegenheden hoog oprijzen. Daar laat Dick Boer ons iets van voelen in de intrigerende epiloog waar hij Marquardt even opvoert, die Barth heeft ondervraagd op de plaats van Israël in diens theologie. Er blijkt wel uit dat de theologie niet tot stilstand komt na Barth en alleen maar deze grootmeester kan herhalen of interpreteren. Daarbij zijn het de historische ervaringen die de theologie voortstuwen zonder dat die haar constitueren. Dat was bij Barth zelf niet anders. De epiloog in het boekje van Boer laat zien dat Barth's theologie een open einde heeft. 'Misschien is het ons inderdaad niet meer gegeven de theologie van Barth in heel haar stelligheid voor onze rekening te nemen. Misschien lukt het ons alleen nog maar deze theologie voort te zetten als een theologie van de hoop, vertwijfelde hoop. Maar dan toch in de hoop dat het de God van Israël is, die ons tegemoet komt, de Vader van Jezus Christus.' (p. 69)

Het zijn voor mijn gevoel theologisch spannende tijden waarin we leven. Verdwijnen kerk en geloof niet spoorloos in het 21-ste eeuwse leven en samenleven? Daar is de confrontatie en de uitdaging van de Islam en de multiculturele samenleving. Het maatschappelijk vraagstuk als de kunst van het humaan samenleven als zodanig. Het persoonlijk leven en geloof. Voor mij staat wel vast dat we Barth niet kunnen missen in de theologische doorlichting en doordenking. Het werkje van Dick Boer kan ons daarbij goede diensten bewijzen. We kunnen er erg blij mee zijn. Het is goed voor beginners en stimulerend voor wat meer gevorderden, die ook altijd weer beginners zijn.

Dr. Dick Boer. Een heel andere God. Het levenswerk van Karl Barth. Narratio. Gorinchem. (tel.: 0183-62 81 88) ISBN 90 5263 337 1.
(c) Rens Kopmels