Over de saaiheid des levens

Als het leven saai is -en deze bevinding is mij niet vreemd- moet men misschien over die saaiheid nadenken of er over schrijven. Dan ovenwinnen we haar al een beetje en tillen we haar op een hoger humaan of zelfs artistiek niveau.
Meestal verjagen we de saaiheid in plaats van haar te doorleven en te doordenken. Dat kan weer op verschillende wijzen. Veel mensen proberen de saaiheid van de dagen en de dingen a.h.w. 'weg te kletsen'. Ze gebruiken daarbij hun medemensen om de saaiheid van het bestaan te verdrijven. Of ons daartoe medemensen zijn toegevoegd kan men zich afvragen. Maar ik breek er niet de ethische staf over. Vakantie en amusement velerlei zijn natuurlijk ook beproefde middelen om aan monotonie en verveling enigszins te ontkomen. Werk is nog altijd een goede remedie. Maar werk heeft niet lang niet iedereen en velen hebben veel vrije tijd naast hun werk. En zelf zinvolle bezigheden creëren is ook nog niet zo eenvoudig. Het ontbreekt vaak aan innerlijke of uiterlijke motivatie. Dan juist doemt de saaiheid op. We komen helemaal in een vicieuze cirkel als we de verveling proberen te verdrijven met vervelende dingen. Daarmee is naar mijn smaak de televisie voor 90% bezig.

Nu is wel wat gênant om het leven saai te vinden. Sommige mensen zeggen dat helemaal niet te kunnen begrijpen. Er is toch zo veel te beleven en te doen! Zo veel boeiends, zo veel belangrijks, zo veel goeds. Een professor die altijd werkte en vele boeken schreef over actuele onderwerpen en dringende zaken zei eens dat hij zich niet kon voorstellen dat mensen zich verveelden en het leven saai vonden. (Nu is het merkwaardige dat ik, toen al, de boeken van deze door vele dingen geboeide man tamelijk saai vond en de tijd heeft me in dit opzicht in zoverre gelijk gegeven dat niemand zijn boeken nu nog leest.)
Maar ja, zeker als christenmens mag en kun je toch niet vinden en zeggen dat je het leven soms erg saai en taai vindt. Dat is welhaast een taboe. Maar of het nu mag of niet mag het feit van de saaiheid doet zich voor. Misschien is het meer christelijk dat we ons zelf en onze medemensen aanvaarden zoals we onszelf en elkaar aantreffen (zei de dominee). We moeten niet te idealistisch over onszelf denken, niet onze zelfbeelden cultiveren tegen onze reële zelfervaring in. Daar komt niets goeds van. Beter te erkennen dat we ons bij tijden stierlijk kunnen vervelen en maar niet ontkomen aan de geestdodende monotonie van de dingen. Wat dat betreft was de tijd van het existentialisme, waarvan nog een windvlaag mijn studententijd doorwoei, eerlijk, en in zekere zin weldadig. 'Ennui', 'nausée', 'angoisse', 'solitude', 'absurdité' mochten er zijn; en als je die dingen in het Frans zegt krijgen ze alleen daardoor al enige antropologische status. Ze behoren tot de 'condition humaine'. Niet iets om je voor te gêneren. Doorleef ze, doordenk ze, schrijf er boeken over. Dat kunnen best boeiende boeken worden. Tot het boeiende en fascinerende van het leven behoort ook dat er saaie trajecten in zitten. Men heeft nauwelijks ergens zin in. Luiheid legt beslag op lijf en geest. We gapen van verveling. De tijd kruipt. Helpt een borrel? Komaan, het nieuwsjournaal maar eens aangezet. Maar dat werpt ons brokken wereldgeschiedenis toe waar we ook niets mee kunnen en weinig mee hebben. Camp David mislukt. Een Concorde gecrasht. Zelden opwekkende berichten.

Voor mij is sport kijken en sport volgen een van de middelen om de onbeschrijfelijke saaiheid van het bestaan enigszins te doorbreken. En wie zich hautain uitlaat over sportverdwazing is bij mij aan het verkeerde adres. Zo geeft de voetbalcompetitie elk winterseizoen een pittige spanning aan het bestaan, die we juist in de zomertijd zo ontberen. Elke week weer. Je moet dan wel (als ik de lezer een tip mag geven) een voorkeur ontwikkelen voor bepaalde clubs. Want anders werkt het niet. Als het iemand volstrekt niet kan schelen of Ajax dan wel Feijenoord kampioen wordt (en zulke onverschilligen lopen er nog heel wat rond) dan is er natuurlijk nauwelijks iets te beleven aan sport en sportuitslagen. Alleen onze levende betrokkenheid ontsluit ons de wereld in haar volheid en rijkdom. En de onverschilligen wordt tenslotte álles leeg en zinloos. Deze filosofische les hadden we toch allang kunnen leren.

Zelf ben ik al enige jaren een stille, maar toegewijde supporter van de voetbalclub 'Heerenveen'. Dus zal men begrijpen dat ik vorig seizoen ruimschoots aan mijn trekken ben gekomen. Heerenveen werd tweede in de nationale competitie! De provincieclub handhaaft zich vorstelijk tussen het groot-kapitaal uit onze grote steden Ze gaat nu Europa in. Hoe kan men in de toegewijde aandacht voor dit enerverende gebeuren het leven nog saai vinden?

Maar waarom toch mijn voorkeur voor Heerenveen? Nooit heb ik in Friesland gewoond en het dorp met die naam (want een stadje is het niet, zoals menige Fries me deed weten -na de oorspronkelijke publicatie) heb ik bij mijn weten nooit bezocht, noch ligt zulks vooralsnog in mijn bedoeling. Toch is de voetbalclub daar mijn favoriet. Een verre reminiscentie aan Abe Lenstra, het voetbalidool van gans een generatie, zal daaraan niet geheel vreemd zijn. Ook de huidige trainer, Foppe de Haan, die alle grootspraak schuwt en zich ook niet door het grote geld laat meeslepen, is een positieve factor bij mijn voorkeur. Heerenveen werd herhaaldelijk leeggekocht, maar blijft winnen, zowel van PSV als van Feijenoord (één keer dit jaar) en het blijft ook Ajax en Vitesse vóor in de competitie. Schitterend toch! Dat is voor mij genieten. Dat komt mijn stemming merkbaar ten goede in de monotonie van de alledaagse dagen. Als voor zo vele supporters, allemaal kleine mensen in een grote wereld, is mijn weekend goed als mijn club gewonnen heeft. Vergenoegd maak ik nog een avondwandelingetje en de volgende dag sla ik in nog steeds in dezelfde goede stemming de krant op.
Ach, het leven is mooi en boeiend. Hoe zal Heerenveen het volgende week weer doen? En het aanstaande seizoen? Die vragen houden de spanning erin.

(augustus 2000)
(c) Rens Kopmels