‘Petite histoire’

Opgroeien op een klein dorp heeft iets aparts. Je kent de mensen van gezicht en meestal ook van naam. De familieverbanden die je als nieuwkomer nooit goed leert doorzien ken je feilloos en vergeet je ook niet meer. Je weet wie Chris van Pietje van Maria van Ko van Leendert is, want ja Chris Dekker's waren er meer en wie Ko Lokerse is ook niet zonder meer niet duidelijk. Is het Ko van Jan of Ko van Leen of Ko van Tinus? Nauwelijks moeite had ik ermee hoe de familieverhoudingen in elkaar staken in mijn dorp. Maar mijn vrouw en kinderen heb ik nooit goed kunnen bijbrengen hoe zelfs de verbanden in mijn naaste familie precies lagen. Dan zagen ze weer de man van een nichtje aan voor een volle neef of een oud-oom van vaders kant voor een broer van mijn grootvader van moeders kant, terwijl die natuurlijk niets met elkaar hadden. Kwalijk kan ik het ze niet nemen, want zelf kwam ik in het land van Maas en Waal, waar ik een tijdje predikant was er ook nooit precies achter hoe de relaties lagen. Je wist alleen dat zo wat iedereen familie van iedereen was. Dat was dus oppassen met een al te grote vrijmoedigheid in je uitlatingen.

Ik werd er aan herinnerd bij de 65-ste tamelijk grootscheeps gevierde verjaardag van een schoolvriend. We kennen elkaar 52 jaar en ik stond daar zelf verbaasd over, maar de jaartallen wijzen het onverbiddelijk uit. Anders dan ikzelf had hij contacten onderhouden met enkele klasgenoten uit ons piepkleine gymnasiumklasje uit 1952. Zeven leerlingen. Dat kon toen nog en na de splitsing in alpha en bèta kwam het zelf voor dat een klas uit één leerling bestond. Ik verzin dat niet. Het is de waarheid en graag wil ik die hier vastgelegd zien voor ze in de vergetelheid en de ongeloofwaardigheid wegzinkt. Even ontstond er overigens nog een klein meningsverschil over de grootte van onze 3 Gym- klas. Zeven zei ik, maar anderen meenden van acht. Dat verschil is te verklaren, want halverwege voegde zich een leerlinge ergens uit het Utrechtse in ons Zeeuwse klasje. Ze heette Mieke van der Hoeven en is later getrouwd met de bekende schrijver Simon Vestdijk. Zo heeft ook zij het tot enige landelijke bekendheid gebracht en ik ben er nog altijd een beetje trots op met haar in de klas te hebben gezeten en laat het speciaal in enigszins literaire kringen zelden na dat te memoreren. Verder werd van Mieke op die verjaardag niet meer verteld dan dat zij schilderde en daarbij een krom pijpje rookte. Ik wist dat niet en zo hoor je nog eens wat.
'Gek', dacht ik bij het naar huis rijden 'met een van de vrouwen, meisjes ben ik geneigd te zeggen, heb ik op deze gezellige avond meer gepraat dan tijdens de hele schooltijd.' Want ook al zat je 40 lesuren per week gedurende enige jaren in elkaars nabijheid je had soms nauwelijks gesprekken of nadere contacten. Wel herinnerde en herkende ik haar gitzwarte haar waarvan nu 10 % grijs geworden was. Het was in zo'n klas als op een dorp: op een bepaalde manier kende je elkaar goed, maar met de meesten had je niets, geen verhaal, geen geschiedenis.

Misschien wil de lezer(of anders wel de lezeres) weten of ik ook verliefd ben geweest op een (of meer) van die meisjes uit onze kleine klas. Het antwoord is jammer genoeg neen. Niet dat ik weet. Niet op Mieke en ook niet op het meisje dat het een aantal jaren later tot schoonheidskoningin van de streek bracht, maar daar ook niet echt gelukkig van geworden is, want nog op jeugdige leeftijd maakte zij een einde aan haar leven. Verliefd op grote afstand werd ik wel op een in mijn ogen wondermooi meisje vier klassen lager. Dat was mijn droom. Maar ook met haar heb ik nooit een woord of zelfs een blik gewisseld. Nog even had ik gehoopt of misschien eerlijker gezegd gevreesd haar op deze verjaardag van mijn vriend te treffen. Dat gebeurde niet en het bespaarde me een verlegenheid.
Wel was mijn vriend op oude liefdes teruggekomen. Hij is dapperder dan ik. Een zekere Jeanette, een meisje van mijn dorp, van een tweeling, die ik ook kende was uitgenodigd en gekomen. Mijn vriend was destijds flink verliefd op haar tweeling-zuster. Die opmerkelijk mooie meisjes leken als twee druppels water op elkaar en ik begrijp nog niet hoe hij ze uit elkaar heeft kunnen houden. Die zus was er niet meer, ja, ook overleden. Niet ieder haalt de vijfenzestig. Maar dus wel die Jeanette. Een schoonheid net als haar zuster. Dat was me destijds ook niet ontgaan en het was nóg wel te zien. Nu goed, het kwam op dat feestje tot een gesprekje met haar. Ook voor het eerst. Of zij mij ook gekend had en zich mij herinnerde? Zeker had ze dat en deed ze dat. Ik was 'die jonge man die studeerde'! Wát wist men niet precies. Toch niet voor dominee? Ja, voor dominee, uiteindelijk. Wie had dat gedacht!? Nu, de meesten waarschijnlijk.
Amusant toch, niet? Ook een beetje ontroerend. Een vrouw met een bewogen leven dat zich ver afspeelt van het mijne draagt al veertig, vijftig jaar een beeld van me mee in haar geheugen, ofschoon ik haar nooit heb ontmoet of gesproken. Dat kan als je van een klein dorp komt of in een kleine klas hebt gezeten. Het leven is soms lief en bergt kleine verrassingen in zich.

(september 2002)
(c) Rens Kopmels