Anders over de schepping

Tenzij ik Kuitert helemaal misversta kan er van 'schepping' ook gesproken worden afgezien van Gods openbaring in Christus en aan Israël. Dat dit in de traditie veelvuldig gebeurd is kan wel niet ontkend worden, maar mijn geest is hier boordevol wantrouwen en daarvan wil ik in een paar punten getuigenis afleggen.
  1. Dat de ons omgevende wereld en het ons toegevallen leven Gods goede schepping zijn, zou ik weliswaar niet graag ontkennen, maar het kan geen conclusie uit de ervaring zijn. Daartoe zijn de wereld- en levenservaringen veel te wisselvallig en eindeloos dubbelzinnig. Vanuit zichzelf openbaart de wereld alleen maar Gods ongeloofwaardigheid. Deze God is niet anders dan de wereld. Hij is – àls de wereld - één en al wisselvalligheid, één en al onverschilligheid ook voor het lot van de arme en eenzame mens. Terecht dat deze god door de atheïsten geloochend wordt en afgeschaft. We kunnen en moeten met God als constructie, als 'zoekplaatje', berustend op de wereld- en levenservaringen niets beginnen. Ik meen dat dat een heilloze dwaalweg is.
  2. Als we het nochtans wagen over onze wereld en over onszelf als van Gods goede schepping te spreken (en dat doe ik ook, met en in de kerk), dan spruit dat niet voort uit algemeen menselijke ervaringen, maar dan berust dat op een specifiek verhaal. Vanuit de openbaring van Gods goedheid en trouw ons (centraal) bewezen in Christus Jezus belijden en beleven we de wereld als Gods schepping en als het domein van zijn heilzame en niet krachteloze bemoeienis. Dat is voluit een zaak van geloof, vaak tegen de wereld- en levenservaring in. Gods goedheid ons verhaald en verkondigd laat zich niet evenwel onbetuigd in de levenservaring en zij máákt de dingen, alle dingen, góed. Ja, ze vergoed de vele bittere onbegrijpelijkheden van het leven. Schepping ligt dichter bij het kruis dan de 'hereboeren in het Rijk der Voorzienigheid' ook maar vermoeden. Het is 'een plek licht rondom het kruis', zei Noordmans en niet zo maar 'een wandeling in de rozentuin'. Schepping is het droog vallende stuk grond vanuit de teruggewezen chaoswateren waarop we gaan en staan kunnen; opstaan vanuit onze verslagenheid en wanhoop.
  3. Ik meen te moeten zeggen: alleen in het páaslicht dat over ons en onze wereld is opgegaan kunnen en durven we over de wereld en onszelf te spreken als over Gods goede schepping. In dat licht zien we het licht en worden alle dingen ons goed en welgezind. De schepping rust op Gods verbond met ons. Het verbond is de 'inwendige grond' van de schepping. (Barth).
  4. Zo wordt alleen in het licht van Gods ons vriendelijk en goedgunstig toegekeerde aangezicht de wereld goede schepping. Weldaad, ons overkomende zegen, vol belofte van vrede uiteindelijk. Goede schepping, gescheiden van het kwade, ontrukt aan het zinledige en aan het blind gewelddadige van het indifferente zijn. Het kwade is er wel, maar het bevindt zich onder het krachtdadige en effectieve 'neen' van God, als het in Christus overwonnene en teruggewezene. Dit 'Nichtige', zoals Barth het kwalificeerde, zal ons niet overspoelen en de schaduwen die het werpt over ons leven in ziekte en armoede, in miskenning en eenzaamheid, in het ouder worden en het sterven moeten, kunnen de wezenlijke goedheid van het ons door God gekende en geschonken leven niet compromitteren. Die schaduwen kunnen de lof van de NAAM niet doen verstommen. Maar buiten Gods bevrijdende, oprichtende en alle dingen goedmakende daden is de wereld voor het in angst bevangen en het in slaafse, sabbathloze arbeid gebukte volk één en al ontzetting. Zonder sabbath geen schepping, zonder exodus geen genesis. Alleen de in de kracht van de opstanding opgerichte mens waagt het de wereld als Gods goede schepping te beleven en haar als Gods domein moedig te betreden. In termen van de daadwerkelijke existentie betekent schepping: moed voor de wereld, hoop voor de wereld, vreugde om de dingen. Maar die moed, hoop en vreugde putten we niet uit de wereld en de levenservaringen als zodanig. Ze veronderstellen de ons bewezen barmhartigheid en genade.
  5. Beginnen met de wereld als schepping voert in een slop. 'In den beginne was het Woord'! En dat Woord is onze Heer Jezus Christus. We doen er goed en wijs aan in onze theologie van de schepping met dit begin te beginnen. Het is niet alleen in overeenstemming met de zinsstructuur van de Schriften, maar het strookt ook verregaand met onze ervaring. Immers de goedheid van het leven en de schoonheid van de wereld wortelen in de ons bedoelende en ons bij de naam noemende goedgunstigheid die ons van de kant van de A(a)nder overkomt. Voor de eenzame mens is de wereld een spookhuis; geen gastvrij oord, geen goede schepping. Dat laatste veronderstelt 'het Woord dat ons ten leven roept'. De naaste die oog en hart voor ons heeft én tot ons spreekt.
  (mei 1992; enigszins gewijzigd)
(c) Rens Kopmels