Jezus geen persoon

'Flut', zei ik tegen mijn vrouw toen ik in NRC-Handelsblad van 31 augustus 2000 de 'special' over Jezus had doorgekeken. De lezers van In de Waagschaal kunnen weten hoe terughoudend ik ben met zulke misprijzende oordelen, maar ik moet het na wat grondiger herlezing handhaven en herhalen. De bijdragen komen niet uit boven 'praatjes voor de vaak'. Sceptische buitenstaanders dirigeren de informatie en insiders komen niet of nauwelijks aan het woord. Dat zijn mijn eerste bezwaren
Dan horen we het een en ander over Jezus in romans, in de taal, de kunst, de Islam. Iets over de (politieke) Umwelt van Jezus, nog de aardigste bijdrage, over zijn karakter (dat we niet kennen) en over Jezus als 'een netwerker die zijn missie nooit vergat' (van Anne van der Meiden).
Wat opvallend ontbreekt is Jezus in het credo van de kerk. Zeker, dat vooral ergert me. Alsof er van die kant niets van belang en betekenis te zeggen zou zijn! Of is het een bewust-opzettelijke omissie? Weer zo'n blijk van die typisch liberale benepenheid en/of domme arrogantie om een rechtzinnig gelovige of desnoods een evangelicaal niet aan het woord te laten?. Men weet toch bij deze geseculariseerde krant nog wel dat er in dit land enkelen in Jezus geloven aan de hand van de bijbel en op de wijze van het kerkelijk belijden. Het zijn er misschien niet veel, maar ze staan toch in een tamelijk respectabele traditie. En onder hen zijn er ook nog wel enkelen te vinden die het intellectuele niveau van de NRC-lezers halen - en zeker dat van de redactie. Wat we hebben aan goede theologen en theologie in de kerk wordt in NRC-Handelsblad, dat ik nu ruim een jaar lees, systematisch buiten de deur gehouden. Daarin is de NRC al even bekrompen als aan de andere kant de Evangelische Omroep. (Overigens doet Trouw het nauwelijks beter in dit opzicht. Die krant glijdt ook weg in algemeen-religieuze sporen als het om kerk en geloof gaat. Het is de voornaamste reden dat we, na dertig jaar abonnee te zijn geweest, ons abonnement hebben opgezegd).
Waarom gaat men voorbij aan het geloof van de kerk als het om Jezus gaat? Niet dat ze daar alles van Jezus weten, maar toch wel iets en iets beslissends dat wellicht aandacht verdient. Als journalistiek beleid vind ik dat gewoon zwak. Een manco. Maar ook de hele vraagstelling en benadering is uiterst gebrekkig. Het blijkt dan ook dat die hele speurtocht naar de historische Jezus zich óf op een doodlopende weg bevindt óf dat iedereen er maar 'op los fantaseert', zoals Kuitert terecht opmerkt. 'Tertium non datur'?

Na al deze zure opmerkingen ben ik wel verplicht iets te zeggen over het geloof in Jezus van de kerk. Dat moet kort en ik doe het in enkele 'statements'.
  1. De kerk heeft niet van Jezus willen weten en spreken buiten het getuigenis van het Nieuwe Testament, waarin trouwens het Oude voluit meespreekt én tot spreken komt. Ze deed en doet dat met behulp van enkele leerregels, ook wel dogma's geheten, waarvan hier de belangrijkste zijn: de twee naturen-leer, de ambtenleer en die van de twee staten. Dat de kerk dat zó deed zou te denken moeten geven.
  2. De kerk kent geen 'meneer Jezus', zoals Van Ruler het onvergetelijk zei. Ze is dan ook niet geïnteresseerd in het karakter en de persoon van ene Jezus van Nazareth, maar in het Wóórd in Hem tot ons en onze wereld gesproken. Ook niet in Jezus als een kind van zijn tijd of als een uitzonderlijke Joodse rabbi. Zij volgt daarin het NT. Deze Jezus, 'die ge zoekt', is niet te vinden of te vereren 'in het graf van weleer', maar Hij is, ongetwijfeld ook om dát te voorkomen, opgestaan; en we worden geroepen Hem te volgen op zijn weg naar de toekomst en naar al zijn broeders en zusters.
  3. Jezus is een NAAM. En wat in die naam besloten ligt aan kracht, troost en belofte, aan gebod en appèl, daar hoort de kerk met gespitste oren naar. Daar leeft ze van. Overigens ligt daar wel een denk-moeilijkheid, zij het geen onoverkomelijke. Want we willen als modernen altijd uitgaan van onze eigen intuïties en waarnemingen. We willen zelf zien en zelf denken; in plaats van te horen en te vertrouwen. Namen boven en tegenover ons wantrouwen we bij voorbaat. Maar in het leven en ook in de geesteswetenschappen doen we er niet wijs aan het gezag van namen te ontkennen. 'Wir überholen die Moderne', zei Rosenstock. Maar bij de NRC nog niet blijkbaar.
  4. Jezus ontvangt een 'Naam boven alle naam', al betekent dat zeker niet een naam zonder en los van andere namen. Al in het eerste hoofdstuk van het NT sleept hij zijn hele oud-testamentische aanhang met zich mee. Daar zou ik nu mee beginnen als ik iets over Jezus moest zeggen. Weliswaar zou dat niet berusten op historisch onderzoek of een psychologische analyse, maar we hoeven er ook niet 'op los te fantaseren'. Als de Zoon van David wordt Jezus geboren in de stad van David. Dat is wellicht van meer belang dan de vraag naar zijn persoon en karakter. Zelfs Herodes heeft dat goed begrepen.
    De man zelf is niet belangrijk (en heeft zich niet belangrijk gevonden-zeg ik op theologische en niet op historische gronden). Hij gaat op in zijn naam, in wat hij zegt en doet. Ja, daarin is hij wellicht de ware Messias dat hij niet zichzelf zoekt, maar van zichzelf wegwijst naar de mensen, de volkeren, de oogst op de wereldakker. Daar zullen we zijn glorie zien. Hij is 'een lam, een zaad... een weerloos woord, dat wordt in Kanaän gehoord, daar is God vruchtbaar in ons midden.' (Lied 302: 4)
  5. De historische Jezus is al ten tijde van het ontstaan van het NT verdwenen in de nevelen van de verleden tijd. De apostelgeschriften en de apostolische kerk kennen Hem eigenlijk alleen in de conceptie van de Géest ('conceptus de Spiritu Sancto') én als de 'uiteindelijke mens' (de 'eschatos adam') die een 'lévendmakende geest' is (1 Cor. 15: 45).
    Zo valt er op goede schriftuurlijke gronden en vanuit de traditie van de kerk werkelijk wel iets van Jezus te zeggen en te weten. Maar NRC-Handelsblad meende daarvan geen gebruik te moeten maken. Dan kom je niet erg ver, zoals het met de eigen stukken bewijst.
(c) Rens Kopmels