Politiek is een moeilijk vak

18-01-’03

De peilingen voor de aanstaande verkiezingen laten de laatste weken geen grote verschuivingen zien. Het zal er vooral om spannen of het CDA en de VVD samen een meerderheid halen en dan zonder hulp van een derde partij een kabinet kunnen vormen. En welke partij dat eventueel is.

Verder is men het er breed over eens dat het het afgelopen jaar een chaos was in de binnenlandse politieke verhoudingen. Het verschijnsel LPF was daar voornamelijk debet aan. Ook dat valt nauwelijks te weerspreken. Zou het met Pim Fortuyn anders geweest zijn? Het is een onhistorische vraagstelling, maar ik betwijfel dat ten zeerste. 'Waar Pim komt, komt er ruzie,' is er wel gezegd en ik ben sterk geneigd dat te geloven. Afgezien van de afschuwelijke wijze waarop hij aan zijn einde kwam, is er geen reden zijn ontbreken op het politieke toneel te betreuren. Ik vind het dan ook nogal hypocriet ook vanuit de gevestigde partijen steeds maar weer te horen dat men graag gezien had wat Fortuyn er van gemaakt zou hebben. Zo Jeltje van Nieuwenhoven, zo zelfs Jaap Oudkerk. Maar met dat geslijm heeft Youp van 't Hek op de Oudejaarsavond korte metten gemaakt! Prima. Ik denk dat Fortuyn zo geen gevaar voor het land dan toch wel een enorme vergissing was van het hem bejubelende volk, dat overigens voor het overgrote deel de gang naar de stembus op 22 januari niet meer gaat maken. Geen LPF, maar ook geen andere partij. Het vertrouwen in de politiek is er gezakt tot het nulpunt.
 
Wat mij principieel met wantrouwen vervult t.a.v. Fortuyn en de LPF is dat het een beweging is die bij alle disparate elementen het vrije ondernemerschap nog ruimer baan wil geven. Dat hebben we in de politiek, als de kunst van het samenleven in harmonie en vrede, nu net niet nodig. Ons land bewoonbaar houden is nog iets anders dan een bedrijf runnen. Een veel actiever beleid is nodig, dat weliswaar voeling houdt met de wensen en behoeften onder de bevolking, maar zich daar niet door laat dirigeren.


De urgentste kwesties zijn volgens velen de veiligheid in stad en straat en de gezondheidszorg. Die zaken staan bij alle partijen hoog op de agenda en ik wil het belang ervan niet betwisten. Maar de politieke inspanningen gaan veel te veel in de richting van het bestrijden van de onveiligheid door 'meer blauw op straat' en zwaardere straffen en het 'wegwerken van de wachtlijsten' door meer personeel in de zorg en grotere efficiëntie. De overheidsbemoeienis is me op deze wijze te weinig inventief en preventief. Te vrezen is dat een hardere aanpak van de (kleine) criminaliteit de verhoudingen alleen maar verhardt. Men spant zo het paard achter de wagen. Arbeidsprojecten voor schoolverzuimende en -verlatende jongeren tussen 15 en 25 jaar lijkt me een goede weg. Dat bevordert de maatschappelijke integratie en houdt ze letterlijk van de straat. Het kost weliswaar een lieve cent, maar het levert ook wat op. Er is heel wat zinvol werk te verzetten in milieuprojecten, natuurbescherming, restauratiewerkzaamheden en wat vindingrijke geesten nog meer kunnen bedenken. We moeten ook niet te bang zijn de staatsschuld tijdelijk weer wat te laten oplopen. De kwaliteit van het samenleven nú gaat voor een verhoopte toekomst waarin alles beter zal zijn als er maar meer geld wordt verdiend. Daarmee jaagt men illusies na.


Dan is het toch ook vreemd dat in de discussie over de gezondheidszorg alles zich focust op het wegwerken van de wachtlijsten. Is ziekte of ongezondheid dan een onontkoombaar natuurverschijnsel dat men de baas moet worden? Hier mag toch wel de leus opgeld doen dat voorkomen beter is dan genezen? Dat er zo veel ziekte en zwakte voorkomt onder de bevolking zou toch om een veel actievere en creatievere overheidsbemoeienis moeten vragen. Gezondheid is niet een loutere privé-aangelegenheid. Dat blijkt wel als het mis gaat. Dat is vanuit de overheid alleen t.a.v. het roken begrepen, zij het in dit geval tegelijk verkeerd begrepen. Want de stupide en beledigende campagne tegen het roken brengt waarschijnlijk alleen aan het licht dat rokers een hoge tolerantiegraad hebben. Je krijgt rokers niet kwaad, zelfs niet bij het vijandigste fanatisme dat hen omringt en bestookt.


Toch is het ter zake dat de overheid zich inlaat met het voorkomen van ziekte en kwalen. Maar wat zijn de voornaamste ziekteveroorzakende factoren in onze tijd? Ik ben natuurlijk geen deskundige op dat gebied, maar voor wie zijn ogen open houdt en zijn verstand gebruikt is toch wel duidelijk dat dat samenhangt met voeding, gebrek aan beweging, leefomgeving en 'stress.' Pakweg dertig procent eet en drinkt ongezond tot zeer ongezond en tachtig procent te véél; ook krijgt men veel te weinig beweging in de buitenlucht. Men pakt de auto waar men beter fietsen kon (vooral op het platteland!) en dan komt het roken er soms nog bij. Tegen al die kwalen, ziektes, lichamelijke en psychische ongemakken zijn er dan wel weer (dure) medicijnen, maar die zorgen niet zelden voor nieuwe narigheid en narrigheid.


Men kan en moet hier wel veel aan de mensen zelf overlaten, maar de overheid kan een veel actievere rol spelen. Wat je leest in tabakswinkels, de enkele die er nog zijn, 'roken is dodelijk' en dergelijke grofheden meer, zou toch ook kunnen in bakkerswinkels met waarschuwingen als 'te veel gebak schaadt de gezondheid' of in slagerijen 'vet en vlees horen bij een achterlijke cultuur en je wordt er niet oud van.' Zo is er nog wel wat meer te verzinnen.


Ik zit er niet op te wachten, maar wel is nodig een politiek die de kunst van het gezonde leven de burgers op het hart bindt. Niet alleen maar branden blust, maar voorkomt dat er branden smeulen en uitbreken. Een waakzame en actieve overheid in samenspraak met mensen en het maatschappelijk grondvlak. Politiek is een vak, een 'métier difficile.' Dat is ook weer gebleken in 2002. Maar misschien kun je het leren. Het samenleven is zo hachelijk en moeilijk dat het niet zal gaan zonder professionele politieke dienaren. Waarlijke ministers! Maar in welke partijen vind je die? Ik onthoud me van een stemadvies.

(c) Rens Kopmels