Het geheim van het geluk

Voor minder dan het geluk doen we het niet. Met grenzeloze banaliteit is niet te leven. Daar willen we bovenuit. Misschien het voetbalfeest van het WK, een paar weken ontstijgen aan de sluipende verveling van het alledaagse bestaan. Maar hier stapelt zich juist banaliteit op banaliteit. Gejoel, gehos, geschreeuw om niets en niemendal. Kinderachtig gedoe in de winkels en eindeloos geleuter op TV. Dat kan het toch ook niet zijn. Het echte leven, het geluk.
Voetbal kan wel mooi zijn, ja zeker: gelukkig makend en ontroerend, maar niet als het zo wordt opgeklopt en in de schijnwerpers gezet. Ik zag op TV een Engels echtpaar van middelbare leeftijd dat zich gelukkig prees elf jaar lang getuige te zijn geweest van het spel van Dennis Bergkamp bij Arsenal. Dat bleef hen bij, dat meegemaakt te hebben was een bijzonder voorrecht. Dankbaar waren ze hem. Zo iets versta ik. Iets of iemand maakt het leven goed. Dat kan een voetballer als artiest zijn, die ook nog wonderlijk bescheiden is.

'Niet het leven is me iets waard, maar jij in mijn leven.' Het is gezegd door de manlijke hoofdpersoon uit de roman 'Zout op mijn huid' van een Franse schrijfster, van wie ik me niet meer de naam herinner. De man is een visser op de grote vaart, een hard en hachelijk bestaan en hij woont op een Frans dorp met vrouw en kinderen, niet ongelukkig, maar ook niet echt gelukkig. Gewoon en alledaags. Maar van zijn jeugd af heeft hij een minnares, een geliefde afkomstig uit zijn dorp, een intellectuele vrouw, die hij enkele keren per jaar ontmoet. Als zijn levenseinde nadert en zij schrikt van dat bericht, zegt hij bovengenoemde woorden. Daarmee een treffend antropologisch inzicht uitsprekend. Niet het leven in zijn hardvochtigheid, onverschilligheid, wreedheid en in zijn banaliteit motiveren de levensliefde (en voor hoe velen biedt het leven niet zo veel meer!), maar jij in mijn leven. De ander die in zijn/haar aandacht en liefde de dingen en het leven goedmaakt. Gratie van gene zijde van het zijn! Omwille van de verschijning van de geliefde, van de vriend of de vriendin leven we het gewone en soms banale leven en dat dan zelfs gáárne. En in de coulissen van het levenstoneel ontstaat er dan poëzie, schoonheid, een vleugje erotiek of humor. Een lach strijkt over het leven. Het geluk is geen illusie. Net zo min als het blauw van de hemel en het licht van de zon over velden en wegen.

Toch wordt de waarde van ons leven niet afgemeten aan de mate van het geluk dat we ervoeren. Eer aan de liefde waarmee we liefhebben en aan de waarachtigheid van ons gedrag. Dat telt. Het geluk is toegift, maar we hopen er wel op. Vóór het gaat duisteren en de dagen komen waarvan ge zegt: 'ik heb daarin geen behagen'. (Pred. 12: 1b)

(Uit: In de Waagschaal, 1 juli 2006)
(c) Rens Kopmels