Uit het leven van een hond

De titel van deze korte roman van Sander Kollaard zegt en belooft nog niet zo veel. Maar de lectuur van dit boek verraste me bijzonder aangenaam. Allereerst vanwege de eenvoudige, franjeloze en originele stijl en de geraffineerde compositie, maar ik werd toch vooral geboeid door de speels wijsgerige inslag van het verhaal.


Het motto voorin het boek luidt: ‘Stof zijt ge en tot stof zult ge wederkeren’ (Genesis 3: 19)

Dat klinkt weliswaar niet vrolijk, maar de schrijver verliest zich niet in melancholie of droefgeestigheid ten aanzien van het ons toegevallen en spoedig uiteenvallende leven. Zeker, ons leven is vergankelijk en daarmee eindig en de meeste van onze ervaringen verzinken binnen de kortste keren in de diepe put van de vergetelheid. Waar dienden ze toe? En waar dienen wij toe?

We zijn stof en we vallen uiteindelijk uiteen als stof. ‘Spul’ noemt de auteur dat. Maar schitterend spul! Wat die aaneengeregen koolstofatomen niet bevatten en voortbrengen aan gevoelens en gedachten, aan intelligentie en artisticiteit, aan levenslust en levensliefde. Het is zonder meer verbazingwekkend. Fantastisch!

Het zijn die verbazing en verwondering die de hoofdpersoon uit het verhaal bezielen en die herinneringen en verwachtingen bij hem wakker roepen. Het snel voorbijschietende en kwetsbare mensenleven is hem niettemin kostbaar en dierbaar vanwege de muziek en de poëzie de erin opklimt, de geluksmomenten, de levenslust, de ontroeringen van de liefde.


Henk van Doorn, 56 jaar, is ic-verpleegkundige en woont in Weesp. Een tamelijk gewone Hollandse vent, zij het een tikje onconventioneel. Hij is drie jaar geleden gescheiden, heeft geen kinderen, zoekt geen nieuwe partner. Hij gaat niet op vakantie, ook niet naar de sportschool, ofschoon dat verstandig zou zijn, omdat hij een beetje te veel eet en drinkt. Overgewicht dreigt. Allemaal fout, volgens zijn jongere, maatschappelijk geslaagde en welgestelde broer.

Wel heeft hij een hond waar hij dol op is. Die hond is ziek, zoals blijkt op een vrije, snikhete zaterdag in juli 2017. Hartfalen is de diagnose van de dierenarts. Schurk, zo heet de hond, heeft hooguit nog een paar maanden te leven. Als ‘beeld en gelijkenis’ van het mensenleven figureert deze hond in het boek.

De zorg om Schurk articuleert het etmaal waarin het verhaal zich afspeelt. Veel gevoelens en reflecties worden er bij Henk losgemaakt en er gebeuren ook nog al wat onverwachte en spannende dingen. Een tot tweemaal toe herhaalde toevallige ontmoeting die dag net ene Mia, die leidt als bij toverslag tot een wederzijdse verliefdheid. Maar ach, wat een armzalig woord eigenlijk voor dat wonderijke verschijnsel! Het is zeker ook erotische aantrekkelijkheid, maar de auteur beschrijft en benoemt het heel mooi als een willen kennen van de ander en een gekend willen worden door de ander. Het begint als een soort wederzijdse biecht, als een catharsis van een verleden met alle ups en downs van dien. Zeker als het de wat ouderen betreft. Henk en Mia zijn daarop geen uitzondering. Jongeren ontbreekt het hier meestal aan levenservaringen. Heden en toekomst bepalen bij hen de toonsoort van hun omgang.


Heel fijn en knap beschreven is ook de innige vriendschap die er ontstaat tussen Henk en zijn nichtje Rosa op het feestje van haar 17-de verjaardag. Die vriendschap zal bestendig zijn en alles bevatten wat vriendschap kan inhouden aan vertrouwdheid en mededeelzaamheid. De schrijver schouwt in een verre toekomst waarin Henk, 93 jaar oud geworden, op zijn sterfbed door Rosa wordt verzorgd en bijgestaan. Henk is niet bang om dood te gaan en ook niet om dood te zijn. De zorg en aandacht van Rosa is daar niet vreemd aan,


Het eindige en sterfelijke menselijke bestaan is immers... leven! Een onsterfelijk leven zou in wezen immuun zijn voor vreugde en verdriet, voor honger en verzadiging. Het brood zou er niet echt smaken, de wijn het hart niet verheugen.

Zeker, de (ontijdige) dood van een geliefd mens of van onszelf kan wreed, bitter, ongerijmd zijn, maar de dood als onze permanente gezel biedt ons ook ‘het geschenk van een eindig leven’.


Het boek van Kollaard is een ingehouden lofzang op het stof dat we zijn en waartoe we ras wederkeren. Niet zonder het ons indachtig te zijn. Het ‘memento mori’ is de ondertoon van het ‘carpe diem’.

Ik kan deze roman aan alle levensliefhebbers aanraden.


Rens Kopmels


P.S. Dit boek van Sander Kollaard won dit jaar de Libris-prijs.

(c) Rens Kopmels