Een tegenstem
04-11-’06
Komt het evenwel op stemmen aan dan kies ik doorgaans voor de oppositie. Dat heeft een tamelijk principiële reden. Want deze wereld, waarin ik dus persoonlijk niet zo veel reden tot klagen heb, is een wereldorde die systematisch groepen mensen tekort doet, ja slachtoffers maakt. En naast mensen denk ik ook aan dieren en aan het leefmilieu. Onze westerse samenleving is als een wedstrijd waarin er altijd weer vele verliezers zijn. Het is een 'deerlijke sport,' zoals er stond op het graf van een Belgische militair die in de oorlog verdronk in de Westerschelde en die aan de zeedijk van mijn dorp begraven lag. Goed dat was de oorlog, maar in gematigder vorm geldt zulks ook voor onze maatschappij. Het is een strijdtoneel en een strijdgewoel om de sterkste economie en steeds grotere, materiële welvaart. En de minder weerbaren en de minder fortuinlijken zijn de dupe van een politiek beleid dat voornamelijk de ambities aanwakkert (Rutte en Balkenende). Wie zegt dat we in Nederland toch geen armoede en sociale ellende (meer) kennen of zien, fietsend door de polder en koffiedrinkend op een caféterras, mankeert het waarschijnlijk toch aan een wat breder gezichtsveld. Je moet het horen en het dan ook zien met een open blik.
Politieke tegenbewegingen, zoals we die nog wel in de jaren zestig en zeventig meenden te kunnen aanwijzen, bespeur ik in de verste verte niet. Alles en iedereen waait en draait mee in de orkaan van neo-liberalisme en neo-kapitalisme die er onstuitbaar over de wereld woedt. De schade beperken; meer lijkt niet mogelijk.
Dat verwacht ik van de oppositie als oppositie, want niet zodra gaan Groen Links of de SP meeregeren (schoon ik ook dat nog niet zie gebeuren) is het van tweeën één: óf ze verliezen zichzelf in compromissen, óf ze vliegen er binnen de kortste keren weer uit. Daarom is hun plaats in de oppositiebanken om de tegenstem te vertolken en te vertegenwoordigen van hen die geen stem hebben, maar die toch (zwaar) te lijden hebben onder het vigerende systeem. Zo veel vertrouwen heb ik nog wel in de democratie dat die stem meetelt en meegewogen wordt.
Maar ik geloof niet in de kansen van bijvoorbeeld 'een economie van het genoeg' of 'een eerlijk delen beleid'. Dat zijn in ons bestel vooralsnog illusies. Stilstand is achteruitgang in de heersende logica van dit stelsel en het is nog waar ook! Misschien komt er een tijd dat we ermee ophouden – mogelijk door de nood gedwongen – onszelf te verrijken ten koste van veel en velen, maar die tijd lijkt nog ver, al mag dat geen reden zijn er niet op te hopen en erop te preluderen in een sobere levensstijl.