Is die oorlog dan nooit voorbij!?

De recente publicatie van Jan Brokken ‘De vergelding. Een dorp in tijden van oorlog’ is spannend als een detective en boeiend als een roman. Toch is dit boek noch het één, noch het ander. Het betreft hier een geheel eigen genre, een literair weefsel samengesteld uit historische feiten en daarop gefundeerde veronderstellingen. Fictie is het zeker niet, want het verhaal berust op uitvoerig en minutieus onderzoek en daarvan doet de schrijver niet als een al gauw ietwat dorre kroniekschrijver, maar als een geïnspireerde literator verslag. De werkwijze doet me denken aan David van Reybrouck (Congo), de theatermaker Diederik van Vleuten (Buiten schot) en ook wel aan Geert Mak (Europa). Het is een vorm van geschiedschrijving vanuit de beleving van de subjecten die de lezers of hoorders tot deelgenoten van de gebeurtenissen maakt. Vakmanschap kan hier literatuur van uitzonderlijke kwaliteit opleveren. Dat is bij Brokken zeker het geval. Het is een genre dat me bevalt. De verhaalde historische werkelijkheid is vaak ongelooflijker en beklemmender dan de meest fantasierijke verbeelding. Je verzint het niet.


Plaats van handeling is het Zuid Hollandse dorp Rhoon waar Jan Brokken (1949) zijn jeugd doorbracht als zoon van een Hervormde dominee. Verscheidene mensen uit dit boek heeft hij zelf nog gekend en meegemaakt. Dat geeft een pikant en persoonlijk trekje aan dit epos.


Het verhaal cirkelt rond het drama dat zich afspeelde in de buurtschap ‘Het Sluisje’ nabij Rhoon op 10 en 11oktober 1944. Een Duitse soldaat loopt tegen een loshangende hoogspanningskabel en komt om het leven. Is het een dom ongeluk of een sabotagedaad? Het laatste is verreweg het meest waarschijnlijke en in ieder geval ook de opvatting van de Duitse bezetter. Drastische maatregelen volgen en zeven bewoners van het Sluisje worden als represaille, zonder enige vorm van proces, de volgende dag doodgeschoten. Verbijsterend! Deze verbijstering zal het dorp Rhoon tientallen jaren in haar greep houden en eigenlijk nooit tot rust komen. De vraag naar de dader en de preciese toedracht blijven meest onuitgesproken rondspoken in de dorpsgemeenschap net alle sluimerende emoties van dien. De oorlog is nooit helemaal voorbij. Ook na het grondige onderzoek van Brokken (en Bert Euser) staat het niet onomstotelijk vast wie de draad heeft losgemaakt, al wordt het aantal serieuze verdachten wel tot drie teruggebracht die ondertussen allen zijn overleden.


Na de invasie in Normandië (6 juni ’44) en Dolle Dinsdag (6 september) namen de gebeurtenissen in bezet Nederland nog in heftigheid en gruwelijkheid toe. Enkelen van ons waren er nog getuige van, maar over tien, vijftien jaar zijn de toen bewust levenden overleden. Wordt het geen tijd dit boek te sluiten? Ik meen van niet. We moeten weten in wat voor wereld we leven en waar we vandaan komen. Ook waartoe mensen in staat en niet in staat zijn. Tot lafheden en roekeloosheden, maar ook tot daden van ongehoorde moed en ontroerende barmhartigheid.


De directeur van de vlasfabriek bij Het Sluisje die zag wat er ging gebeuren zette zijn hoed op, trok zijn das recht en stapte op de commandant af om protest aan te tekenen tegen de executie van zes onschuldige burgers. Het kostte hem zijn leven. Hij kon direct plaats nemen naast de veroordeelden. Je wordt er koud van. Maar je vergeet het niet. We mogen het niet vergeten.


Rens Kopmels


Uit: In de Waagschaal, oktober 2013.

(c) Rens Kopmels