De moord op Theo van Gogh op 2 november moet barbaars heten en is ook hoogst verontrustend. Dat staat niet ter discussie. Maar wat mij stoorde is dat deze Theo van Gogh door menige politicus en opiniemaker is neergezet als ‘de paladijn van het vrije woord.’ Dat acht ik misplaatst. Daarin gaat een bedenkelijke opvatting van vrijheid schuil. Zo schrijft Dick Pels in Trouw van 4 november: ‘Niets is heilig in de democratie, behalve de kernwaarde van het vrije woord zelf.’ Alsof vrijheid geen enkel
criterium kent! Ongetwijfeld is het recht van de vrije meningsuiting een groot goed in onze samenleving (en ik maak er hier ook dankbaar gebruik van), maar daarmee is nog niet gezegd dat die ‘vrije meningsuitingen’ aan geen enkele maatstaf gebonden zijn of gemeten dienen te worden. Je kunt van die vrijheid ook
misbruik maken en de vraag is of dat misbruik de vrijheid niet vroeg of laat om zeep helpt. Terecht heeft André Rouvoet van de Christen Unie erop gewezen dat ‘de betekenis van de moord op Van Gogh niet kan worden beperkt tot de aanslag op het grondrecht van de vrije meningsuiting.’ (Trouw, 3 november). De ‘methode Van Gogh’ staat bepaald óok ter discussie. Ik acht die kortweg heilloos. Van Gogh’s grove en grievende uitlatingen in de richting van de islam dienden geen enkel (goed) doel. Ze dreven de polarisatie alleen maar op en kwamen op geen enkele wijze de communicatie ten goede. De fundamentalistische moslims werden er alleen maar door gestijfd en bevestigd in hun boosaardig fanatisme. Zeker is er een wezenlijk verschil tussen schelden en schieten, maar er is ook overeenkomst: ‘Is ongelimiteerd zeggen wat je denkt in feite niet schieten met woorden, dat onherroepelijk de minder verbaal begaafden brengt tot het schieten met kogels?’, zoals een ingezonden brievenschrijver het zich afvraagt in datzelfde nummer van Trouw. Ik vind dat een heel realistische overweging en ieder die spreekt over de ‘onvoorstelbaarheid’ van de moord op Van Gogh abstraheert daarmee van de conflictueuze contekst en geeft bovendien blijk van gebrek aan zelfkennis. Ik kan me maar al te goed indenken dat je getergd en getart door de beledigingen van Van Gogh naar een pistool grijpt om hem het zwijgen op te leggen. Het is verkéérd en het maakt de dingen alleen erger, maar als radicale moslim had ik het mogelijk ook gedaan. Uit zelfrespect, misplaatst of niet.
Vrijheid die zich losmaakt, loszingt van verantwoordelijkheid, mag geen waarachtige vrijheid heten. K. H. Miskotte schreef eens: ‘Vrijheid tot het absolute opgedreven ontledigt zich (gelijk alle “absolute” grootheden) van alle betekenis. Ze weet haar plaats niet, omdat ze zelf haar eigen plaats is.’ Er is zo iets als een ‘nihilistische’ vrijheid, die alleen zichzelf botviert én zichzelf verteert. De uitdaging vanuit het christelijk erfgoed van onze cultuur ten aanzien van de vrijheid is dat we die als een vrijheid binnen de onderlinge afhankelijkheid verstaan en uitoefenen, als een wezenlijk sociaal en communicatief begrip en als een onopgeefbaar element in de moeilijke kunst van het samenleven. Dus niet – zoals in een liberaal, naar het anarchisme neigend misverstaan - als principiële ónafhankelijkheid; vrijheid als het uitdagende ‘wie doet, wie maakt mij wat?’ Zeker, dat ‘mág in dit land’, zoals menig politicus betoogde bij de dood van Van Gogh, maar dat zal eenvoudig niet gáan, niet góed gaan. Er staat weliswaar geen straf op, maar het kan daarom nog niet ongestraft. Vrijheid als willekeur, als een schieten, knallen en kwetsen met woorden, moet als een pervertering van de vrijheid gebrandmerkt worden. Het is altijd weer – erger dan een slag in de lucht – een slag in het gelaat van de ander(en). Ja, dan wordt het moord en doodslag. De vrijheid gaat teloor en elk ethos wordt opgeschort als de oorlog is begonnen. We moeten het er voor houden: Zo ver is het nog niet en zo ver mag het niet komen. (Al leken we ons rond 10 november gevaarlijk op het randje te bevinden!). We hebben hopelijk nog de gelegenheid de problemen van de multi-culturele samenleving communicerend op te lossen, al sluit dat de opsporing en de harde aanpak van de evident kwaadwillige elementen bepaald niet uit. Maar de methode Van Gogh verdient geen navolging. Die fakkel hoeft niemand over te nemen.
Vrijheid betekent dat de mens zichzelf mag zijn. Dat kan alleen als hij daarin ook de ander respecteert en tot zijn recht laat komen. Anders keert vrijheid zich tegen vrijheid, in zelfvernietiging. (Ik word nog CDA-er op mijn oude dag!)