De stad van de hond
'Dit is géén mooie film', riep de filmhuis-medewerkster, toen ze aankondigde dat 'Dogville' van de Deense cineast Lars von Trier ging beginnen. We waren dus gewaarschuwd; niettemin schokte deze film mij althans tot op het bot. Als theoloog, als gelovige word je erdoor uit het zadel geworpen, maar ook voor wie liever als humanist te boek wil staan moet deze film onthutsend zijn.
Wat is het verhaal? Een vluchtelinge, Grace heet ze, belandt in een klein boerendorp ergens in een uithoek van Amerika en zoekt daar asiel. Dat wordt haar verleend op aandringen en door bemiddeling van de idealistische dorpsintellectueel Tom, de zoon van de voormalige plaatselijke huisarts. Tom verdoet zijn tijd met het goede voornemen ééns een boek te zullen schrijven dat de harten van de mensen zal veroveren en veranderen. Hij werpt zich op als de beschermer en begeleider van de voortvluchtige, door de politie gezochte Grace. Aanvankelijk tegen de bedenkingen van enkele dorpsbewoners in, maar tenslotte unaniem valt in de dorpsvergadering het besluit haar te beschermen en te verbergen voor de politiemensen. Grace zal als tegenprestatie hulpdiensten aanbieden aan de diverse mensen van de dorpsgemeenschap. Ofschoon daar niet eens zo veel behoefte aan is krijgt zij het allengs toch druk met allerlei taken en bezigheden. Goed doende en tot tevredenheid van ieder vertoeft en verkeert zij in hun midden. Er wordt op een zomerse bijeenkomst van de dorpelingen zelfs gezegd dat haar komst het leven in het dorp zonniger en mooier heeft gemaakt.
Maar die stemming zal omslaan. De algemene sympathie voor Grace verkeert in rap tempo in een uiterst venijnige antipathie. Kleine incidentjes zijn er de oorzaak van. Een rol speelt ook dat de mannelijke inwoners niet ongevoelig voor Grace's onmiskenbare gratie blijken te zijn en enigszins opdringerig worden. Eén van hen verkracht haar in zijn boomgaard. Dat kon niet onopgemerkt blijven op het dorp. De verontwaardiging en het verwijt treffen echter niet de verkrachter, die uiteraard zegt door háar avances verleid te zijn, maar Grace. En het wordt er voor haar ook niet beter op als de verklaring van de man als een platte leugen wordt doorzien.
Ongeveer vanaf dat moment ondergaat men de film met een groeiende weerzin en is men wellicht geneigd de bioscoopzaal te verlaten, maar het opmerkelijke is dat men aan zijn stoel gekleefd blijft en je na afloop ziet dat de film bijna drie uur geduurd heeft.
Wat volgt is van een onafwendbare akeligheid en gemeenheid. Die best wel aardige mensen van Dogville ontpoppen zich als zoet lispelende, maar giftige slangen tegenover Grace. Zij worden onthuld en te kijk gezet in hun ronduit walgelijke hypocrisie, die evenwel door henzelf niet in het minst doorzien wordt. Grace wordt uitgebuit, gechanteerd, bedrogen en door al wat man is menig keer verkracht. Onder dit alles blijft zij gelaten en verregaand vergevensgezind. Ook haar redder en beschermer van het eerste uur laat het uiteindelijk afweten en geeft haar aan bij de politie.
Dan blijkt dat het haar vader is die zijn voortvluchtige dochter wil terughalen en die vader is... een maffia-baas. Grace was hem ontvlucht omdat zij de 'arrogantie' van zijn macht verachtte, terwijl zij koos voor liefde en vergevensgezindheid onder de mensen. Dat nu vindt haar vader 'arrogant', uiterst aanmatigend. Roof, moord en verkrachting moeten zonder pardon gewroken worden. Dat is de moraal van de maffia-baas. De mens is een hond die gedrild moet worden. In die slotacte van de film gaat Grace in het gesprek met haar vader overstag en sluit ze zich aan bij het genadeloze machtsbeleid van haar vader. Ook zij wordt een wreekster en staat toe dat de trawanten van haar vader de hele dorpsbevolking liquideren, waarbij zij zelf het vonnis voltrekt over haar ontrouwe beschermer. 'Good bye, Tom!' Zijn nobele bedoelingen ten spijt is ook hij een laaghartige verrader gebleken, een zichzelf misleidende schijnheilige. De grens van zijn solidariteit met de vluchtelinge lag in de dreigende verstoring van zijn eigen idealen. In hem mocht toch geen groot schrijver verloren gaan! Dat was zijn liefde tot haar niet waard.
Zo is het einde een uitgemoord dorp, waar alleen een kwaadaardige hond nog zijn blaffen laat horen. Mozes, heet die hond!
Pas toen begreep ik, eerlijk gezegd, dat ik, behalve een uiterst beklemmende ook een theologische film had gezien en dat de hoofdpersoon niet voor niets Grace heet, hetgeen behalve schoonheid ook genade betekent. Nu, die genade is vergeefs gebleken in de stad van de hond; ze wordt geblameerd in Dogville. Misschien had Grace in haar goedheid en geduld wel voor haar dorp en dorpsmensen willen sterven, maar het zou niet gebaat hebben, want allen zijn verstokt in een redeloze en grenzeloze haat. Dan rest haar niets anders dan het kwaad uit te roeien en een wreekster te worden. Maar de gerechtigheid, die dan geschiedt, is geen andere dan die van de maffia. De goddelozen vergaan als kaf in het vuur, maar wél dringt zich dan de angstige vraag op: wie zal dan behouden worden en wie zal hun redder zijn? Want allen zijn des doods schuldig. Niet één is er rechtvaardig.
Het messiaanse beleid blijkt in deze film tot mislukken gedoemd. Dat is en wordt in al zijn beklemming onontkoombaar duidelijk.
Men kan er natuurlijk afstand van nemen, zoals de recensent die schreef dat hij ook niet geloofde in een lijdende en reddende held, noch ook in een wereld die gered kan of wil worden, maar dat er gelukkig nog heel aardige mensen in deze wereld zijn. Nu, dat laatste is ook mij menig keer tot troost, maar dat leest hij niet af uit deze film. Daarmee maakt hij zich wat al te gemakkelijk af van dit dwingende verhaal dat zo onmiskenbaar en indringend een grimmige parabel van onze wereld en haar bewoners is.
Ook zal men geen ongelijk hebben als men zegt dat deze mislukkende strategie van de verzoening toch een karikatuur, hooguit een verre schaduw moet heten van de verzoening die de bijbel ons verhaalt, maar dan moeten we wel toezien of wij er zelf niet zo'n karikatuur op nahouden. Een ongewettigd vertrouwen in een humanisme of een christelijkheid waarvan hier het vreeslijke fiasco ons voor ogen wordt getoverd.
De wereld waarin we leven is de wereld van de persfoto's, waarmee de film besluit: een oeverloze zee van menselijke ellende; een inktzwart beeld van een wereld zonder licht en zonder uitweg. De wereld van Nixon, wiens foto even verschijnt temidden van die beelden van eindeloze troosteloosheid. Onze wereld. Genade en goedheid zijn er een fake. Er zijn alleen mensen als honden in hun hondsheid en soms hondsdolheid. Die moeten worden afgericht of anders afgemaakt. Dat lijkt de laatste redelijkheid in het Dogville van deze wereld, al wordt het vastgesteld zonder een zweem van arrogante betweterij. En dat maakt de film en de filmer toch ook weer wel sympathiek.
Theologisch hebben we vooralsnog niet veel tegen te spreken, maar wel werd het voor mij urgent om vanuit de klaarblijkelijke onmacht van de genade in deze film terug te vragen naar de Messias, die de kerk predikt en die ook onze opvattingen van genade en recht, van vergeving en verlossing kritisch oordeelt en doorlicht. Zeker, Grace uit deze verbijsterende film is de Messias niet, maar wie is Hij dan wél, die in zijn lijflijk- existentiële uitleg van de Schriften -als een Schrijver die zelf het Woord is- de harten bekeert en de wegen der mensen kan wenden?
Al onze christelijke en niet minder onze humanistische idealen en ideologieën worden tot op de grond toe afgebroken en we kunnen alleen nog vragen naar (en roepen om) de ware Messias, die onze brute, hondse wereld overwint en die ons mensen, die er de gevangenen van zijn, redt en bestemt voor een toekomst van vrede.
Zo krijgt het 'solus Christus' vanuit deze film voor mij -onverbeterlijke protestant, die ik ben, zij het wel even tegen de grond gesmakt- zijn urgentie en betekenis terug. Want al onze beelden en denkbeelden onttrekken de Messias zelf aan het oog, als destijds de heiligenbeelden in de late Middeleeuwen. Al zal het zeker ook inhouden dat we oog en eerbied hebben voor de verschijning van Grace en van allen die ook maar in de verte getuigen van zijn gratie. Wie haar verwerpt en veracht verwerpt en veracht Hem. En dezulken zullen zijn oordeel niet ontlopen. Zoveel is zeker.
Wat rest ons? Ook hier word ik teruggezet op inzichten van de Reformatie; met name het 'sola fide', het geloof in Hem alléén, aan wat de mensenwereld te zien geeft -aan kwaads, maar ook aan goeds (!)- voorbij. Geloof zonder aanschouwing. Naakt geloof. Het zal betekenen: in een cynische wereld niet cynisch en mismoedig worden. Dat mag dan een teken zijn van het Koninkrijk in een wereld die niets van Gods gratie en glorie openbaart...
'Wat doet een man in zulk een tijd? / Hij kust zijn vrouw, hij kust zijn kind / en strijdt den goeden strijd.' (vrij naar Jan Campert).
Uit: In de Waagschaal. Nieuwe jaargang 32. Nr.16 (29 november 2003)
Wat is het verhaal? Een vluchtelinge, Grace heet ze, belandt in een klein boerendorp ergens in een uithoek van Amerika en zoekt daar asiel. Dat wordt haar verleend op aandringen en door bemiddeling van de idealistische dorpsintellectueel Tom, de zoon van de voormalige plaatselijke huisarts. Tom verdoet zijn tijd met het goede voornemen ééns een boek te zullen schrijven dat de harten van de mensen zal veroveren en veranderen. Hij werpt zich op als de beschermer en begeleider van de voortvluchtige, door de politie gezochte Grace. Aanvankelijk tegen de bedenkingen van enkele dorpsbewoners in, maar tenslotte unaniem valt in de dorpsvergadering het besluit haar te beschermen en te verbergen voor de politiemensen. Grace zal als tegenprestatie hulpdiensten aanbieden aan de diverse mensen van de dorpsgemeenschap. Ofschoon daar niet eens zo veel behoefte aan is krijgt zij het allengs toch druk met allerlei taken en bezigheden. Goed doende en tot tevredenheid van ieder vertoeft en verkeert zij in hun midden. Er wordt op een zomerse bijeenkomst van de dorpelingen zelfs gezegd dat haar komst het leven in het dorp zonniger en mooier heeft gemaakt.
Maar die stemming zal omslaan. De algemene sympathie voor Grace verkeert in rap tempo in een uiterst venijnige antipathie. Kleine incidentjes zijn er de oorzaak van. Een rol speelt ook dat de mannelijke inwoners niet ongevoelig voor Grace's onmiskenbare gratie blijken te zijn en enigszins opdringerig worden. Eén van hen verkracht haar in zijn boomgaard. Dat kon niet onopgemerkt blijven op het dorp. De verontwaardiging en het verwijt treffen echter niet de verkrachter, die uiteraard zegt door háar avances verleid te zijn, maar Grace. En het wordt er voor haar ook niet beter op als de verklaring van de man als een platte leugen wordt doorzien.
Ongeveer vanaf dat moment ondergaat men de film met een groeiende weerzin en is men wellicht geneigd de bioscoopzaal te verlaten, maar het opmerkelijke is dat men aan zijn stoel gekleefd blijft en je na afloop ziet dat de film bijna drie uur geduurd heeft.
Wat volgt is van een onafwendbare akeligheid en gemeenheid. Die best wel aardige mensen van Dogville ontpoppen zich als zoet lispelende, maar giftige slangen tegenover Grace. Zij worden onthuld en te kijk gezet in hun ronduit walgelijke hypocrisie, die evenwel door henzelf niet in het minst doorzien wordt. Grace wordt uitgebuit, gechanteerd, bedrogen en door al wat man is menig keer verkracht. Onder dit alles blijft zij gelaten en verregaand vergevensgezind. Ook haar redder en beschermer van het eerste uur laat het uiteindelijk afweten en geeft haar aan bij de politie.
Dan blijkt dat het haar vader is die zijn voortvluchtige dochter wil terughalen en die vader is... een maffia-baas. Grace was hem ontvlucht omdat zij de 'arrogantie' van zijn macht verachtte, terwijl zij koos voor liefde en vergevensgezindheid onder de mensen. Dat nu vindt haar vader 'arrogant', uiterst aanmatigend. Roof, moord en verkrachting moeten zonder pardon gewroken worden. Dat is de moraal van de maffia-baas. De mens is een hond die gedrild moet worden. In die slotacte van de film gaat Grace in het gesprek met haar vader overstag en sluit ze zich aan bij het genadeloze machtsbeleid van haar vader. Ook zij wordt een wreekster en staat toe dat de trawanten van haar vader de hele dorpsbevolking liquideren, waarbij zij zelf het vonnis voltrekt over haar ontrouwe beschermer. 'Good bye, Tom!' Zijn nobele bedoelingen ten spijt is ook hij een laaghartige verrader gebleken, een zichzelf misleidende schijnheilige. De grens van zijn solidariteit met de vluchtelinge lag in de dreigende verstoring van zijn eigen idealen. In hem mocht toch geen groot schrijver verloren gaan! Dat was zijn liefde tot haar niet waard.
Zo is het einde een uitgemoord dorp, waar alleen een kwaadaardige hond nog zijn blaffen laat horen. Mozes, heet die hond!
Pas toen begreep ik, eerlijk gezegd, dat ik, behalve een uiterst beklemmende ook een theologische film had gezien en dat de hoofdpersoon niet voor niets Grace heet, hetgeen behalve schoonheid ook genade betekent. Nu, die genade is vergeefs gebleken in de stad van de hond; ze wordt geblameerd in Dogville. Misschien had Grace in haar goedheid en geduld wel voor haar dorp en dorpsmensen willen sterven, maar het zou niet gebaat hebben, want allen zijn verstokt in een redeloze en grenzeloze haat. Dan rest haar niets anders dan het kwaad uit te roeien en een wreekster te worden. Maar de gerechtigheid, die dan geschiedt, is geen andere dan die van de maffia. De goddelozen vergaan als kaf in het vuur, maar wél dringt zich dan de angstige vraag op: wie zal dan behouden worden en wie zal hun redder zijn? Want allen zijn des doods schuldig. Niet één is er rechtvaardig.
Het messiaanse beleid blijkt in deze film tot mislukken gedoemd. Dat is en wordt in al zijn beklemming onontkoombaar duidelijk.
Men kan er natuurlijk afstand van nemen, zoals de recensent die schreef dat hij ook niet geloofde in een lijdende en reddende held, noch ook in een wereld die gered kan of wil worden, maar dat er gelukkig nog heel aardige mensen in deze wereld zijn. Nu, dat laatste is ook mij menig keer tot troost, maar dat leest hij niet af uit deze film. Daarmee maakt hij zich wat al te gemakkelijk af van dit dwingende verhaal dat zo onmiskenbaar en indringend een grimmige parabel van onze wereld en haar bewoners is.
Ook zal men geen ongelijk hebben als men zegt dat deze mislukkende strategie van de verzoening toch een karikatuur, hooguit een verre schaduw moet heten van de verzoening die de bijbel ons verhaalt, maar dan moeten we wel toezien of wij er zelf niet zo'n karikatuur op nahouden. Een ongewettigd vertrouwen in een humanisme of een christelijkheid waarvan hier het vreeslijke fiasco ons voor ogen wordt getoverd.
De wereld waarin we leven is de wereld van de persfoto's, waarmee de film besluit: een oeverloze zee van menselijke ellende; een inktzwart beeld van een wereld zonder licht en zonder uitweg. De wereld van Nixon, wiens foto even verschijnt temidden van die beelden van eindeloze troosteloosheid. Onze wereld. Genade en goedheid zijn er een fake. Er zijn alleen mensen als honden in hun hondsheid en soms hondsdolheid. Die moeten worden afgericht of anders afgemaakt. Dat lijkt de laatste redelijkheid in het Dogville van deze wereld, al wordt het vastgesteld zonder een zweem van arrogante betweterij. En dat maakt de film en de filmer toch ook weer wel sympathiek.
Theologisch hebben we vooralsnog niet veel tegen te spreken, maar wel werd het voor mij urgent om vanuit de klaarblijkelijke onmacht van de genade in deze film terug te vragen naar de Messias, die de kerk predikt en die ook onze opvattingen van genade en recht, van vergeving en verlossing kritisch oordeelt en doorlicht. Zeker, Grace uit deze verbijsterende film is de Messias niet, maar wie is Hij dan wél, die in zijn lijflijk- existentiële uitleg van de Schriften -als een Schrijver die zelf het Woord is- de harten bekeert en de wegen der mensen kan wenden?
Al onze christelijke en niet minder onze humanistische idealen en ideologieën worden tot op de grond toe afgebroken en we kunnen alleen nog vragen naar (en roepen om) de ware Messias, die onze brute, hondse wereld overwint en die ons mensen, die er de gevangenen van zijn, redt en bestemt voor een toekomst van vrede.
Zo krijgt het 'solus Christus' vanuit deze film voor mij -onverbeterlijke protestant, die ik ben, zij het wel even tegen de grond gesmakt- zijn urgentie en betekenis terug. Want al onze beelden en denkbeelden onttrekken de Messias zelf aan het oog, als destijds de heiligenbeelden in de late Middeleeuwen. Al zal het zeker ook inhouden dat we oog en eerbied hebben voor de verschijning van Grace en van allen die ook maar in de verte getuigen van zijn gratie. Wie haar verwerpt en veracht verwerpt en veracht Hem. En dezulken zullen zijn oordeel niet ontlopen. Zoveel is zeker.
Wat rest ons? Ook hier word ik teruggezet op inzichten van de Reformatie; met name het 'sola fide', het geloof in Hem alléén, aan wat de mensenwereld te zien geeft -aan kwaads, maar ook aan goeds (!)- voorbij. Geloof zonder aanschouwing. Naakt geloof. Het zal betekenen: in een cynische wereld niet cynisch en mismoedig worden. Dat mag dan een teken zijn van het Koninkrijk in een wereld die niets van Gods gratie en glorie openbaart...
'Wat doet een man in zulk een tijd? / Hij kust zijn vrouw, hij kust zijn kind / en strijdt den goeden strijd.' (vrij naar Jan Campert).
Uit: In de Waagschaal. Nieuwe jaargang 32. Nr.16 (29 november 2003)