Herman Gorter
Leven en sterven voor een groot ideaal
Van de biografieën die ik de afgelopen tien jaar las is die van De Liagre Böhl over Herman Gorter (1864 - 1927) wel een van de boeiendste. Goed geschreven ook; en evenwichtig opgebouwd. De biograaf bewaart afstand en verliest zich niet in eindeloze en weinigzeggende details.
Nu kan men zo'n biografie lezen vanuit verschillende interesses. Gorter als dichter in zijn omgang met de taal en met zijn gevoelens en impressies. Gorter als karakter of als mens van zijn tijd. De verhouding van de literator en de sociaal-politiek geëngageerde. Vanuit al deze invalshoeken laat zich het boek van De Liagre Böhl goed lezen. Het biedt stof te over. Maar wat mij vooral boeide door het transparant van dit boek heen was het gepassioneerde leven van Gorter als representant van een groot geloof in de zaak van het socialisme en daarin van 'een heerlijke gelukkige toekomst voor onze kinderen' (p. 295) Van die toekomst meende hij het morgenrood te ontwaren. Daarvoor leefde hij met hart en ziel, met al zijn kracht en heel zijn scherpe verstand. Hij deed dat als dichter, maar toch ook als propagandist en vooraanstaand theoreticus van het marxistisch socialisme.
Het estheticisme en extreme individualisme van de literaire beweging van Tachtig waaruit Gorter voortkwam en waaraan hij voornamelijk zijn bekendheid dankt (De 'Mei' van Gorter), konden hem al snel niet bevredigen. Wat hij zocht en waarnaar hij hartstochtelijk verlangde was een alles en allen omvattende gemeenschap, een eenheid van mens en mensheid, van geest en natuur, van zinnelijkheid en zedelijkheid. Na een spinozistisch intermezzo vond hij zijn weg in de beweging van het in de jaren negentig in Nederland opkomende en opbloeiende socialisme. In 1897 sloot hij zich aan bij de SDAP, samen met Henriëtte Roland Holst en vrijwel onmiddellijk kregen beide dichters een aanzienlijke positie in de partij met name dan als publicisten in de redactie van het tijdschrift 'De Nieuwe Tijd'. Nog uitgesprokener dan Roland Holst zou Gorter in de SDAP (Sociaal Demokratische Arbeiders Partij) tot de linker vleugel gaan behoren. In het conflict met Troelstra dat in 1909 uitliep op de afsplitsing van de SDP (Sociaal Demokratische Partij) speelde Gorter een belangrijke rol. Vanuit zijn persoon en zijn conceptie van het socialisme kan ons dat niet verbazen, want 'als voorvechter van de arbeidersbeweging manifesteerde Gorter zich niet bepaald als een handig of geslaagd politicus. Hij opereerde in de politiek als een rechtlijnige idealist.' (p. 237) Het compromis was hem vreemd. De verloochening van het grote ideaal, dat vreesde hij en stond hem tegen in het reformisme van Troelstra en Vliegen, in de kleine stappen van de sociaal-demokratie. Het predisponeerde Gorter tot een leven dat voortging van conflict tot conflict, van het verbreken van vriendschappen, van afsplitsingen waaraan geen einde kwam. Zijn hoekige karakter en de felheid van zijn overtuigingen werkten dat zeker in de hand, maar wezenlijker en bedenkelijker is het dat de bewogen levensgang van Herman Gorter in hoge mate symptomatisch is voor wat zich in de socialistische beweging als geheel heeft afgespeeld. De tragiek is dat de sterke hang naar gemeenschap en een alles omvattende vrede steeds weer is uitgelopen op pijnlijke conflicten en uiteindelijk op een eenzaam achterblijven met het eigen steriele en dikwijls fanatiek verdedigde gelijk .
De vraag moet ons blijven bezighouden hoe het toch kon (en kán) dat zo'n groot geloof in waarlijk menselijk en medemenselijk (samen)leven steeds weer geleid heeft tot zulke ontgoochelingen en verbeten vijandschappen. De grote en nobele zaak die deze socialisten voorstonden en najoegen en die hun leven doel en richting gaf liep steeds weer uit op verbittering en onvruchtbaar isolement. Ook zien we het meer dan eens gebeuren dat radicaal begonnen socialisten in de loop van hun leven steeds verder opschuiven naar rechts. Jacques de Kadt is een voorbeeld, maar ook Willem van Ravesteijn, een van de voormannen van de SPD (later de CPH - de Communistische Partij Holland) eindigde als een aarts-reactionair (las ik ergens). Dat gold overigens niet van Gorter. Hij bleef zijn ideaal trouw; trouw tot aan de dood, mogen we wel zeggen Het vervreemdde hem ondertussen in Nederland van het reële socialisme van zowel de SDAP als van de SPD. Maar ook internationaal, waar Gorter na de wereldoorlog naam maakte, herhaalde zich dat. Vriendschappen verkoelden, bondgenootschappen werden verbroken. 'Maar Gorter, de eenzaam achtergeblevene, volhardde - ondanks alle tegenslagen - in zijn diepgewortelde idealisme.' (p. 451) Wel beseft hij nadat 'de revolutie in Duitsland verloren ging en zij in Rusland in het defensief werd gedrongen' (p. 468) dat hij zelf de grote omwenteling niet meer tijdens zijn leven zal meemaken: 'Nooit zal ik zien, / wat ik in droom aanschouw, / Een mensheid puur van goud. / Eerder vat mij de kou / van den eeuwigen dood.' (p. 469)
Kan de dood verzoenen wie het leven uiteendreef? Wat zich afspeelde bij de crematie van Herman Gorter in Westerveld op 19 september 1927, een regenachtige herfstdag, zegt het nodige over zijn leven en zijn persoon. 'Enkele van de intieme vrienden met wie Gorter in de loop der tijd gebroken had, waren komen opdagen: Albert Verwey, Hein Boeken, Frank van der Goes, Henriëtte en Richard Roland Holst. Ook was Anton Pannekoek present, de laatst overgebleven vriend en geestverwant. Dan waren er de beide geliefden, Ada en Jenne.' (p. 481) Er was verdriet en ontroering bij deze sobere plechtigheid. Een krantenverslag meldt:' "Vrouwen snikten en ook verscheidene mannen schaamden zich hun tranen niet." Maar ondanks dit medeleven waren er tijdens de ceremonie bittere spanningen merkbaar.' (p. 482) Het groepje radencommunisten gedroeg zich openlijk vijandig tegenover de andere aanwezigen en weigerde in één stoet te lopen met het 'burgerlijke' publiek. Dan was er de animositeit en rivaliteit tussen de drie radencommunistische groeperingen, die alle drie het alleenrecht claimden Gorter's nagedachtenis publiekelijk te eren. 'In de dagen die aan de crematie vooraf waren gegaan, hadden die groeperingen maar één doel voor ogen gehad. Zij wilden per se gedaan krijgen dat de aanhangers van de beide andere richtingen niet op de plechtigheid zouden worden toegelaten. De nabestaanden hebben vanzelfsprekend niet meegewerkt aan die machinaties.' (p. 482)
Ook het hoofdstuk 'geliefden' uit het leven van Gorter (biografisch geen onbelangrijk chapiter!) vindt daar zijn anti-climax. 'Tijdens de plechtigheid zagen de twee vriendinnen elkaar voor het eerst. Ada moest vernemen dat zij meer dan vijftien jaar was bedrogen, en dat Jenne bovendien de enige erfgename van Herman was. Ada had alle reden om razend te zijn en was dat dan ook. Haar leven lang is zij verbitterd gebleven over de onwaarachtige manier waarop zij door Herman is behandeld.' (p. 483)
Onverkwikkelijkheden, onverzoenlijkheden. Grootheid en tragiek, maar ook kleingeestigheid en onverdraagzaamheid. Wat zich daar rond Westerveld afspeelde en manifesteerde is kenmerkend voor Gorters persoon en leven en wat die teweeg brachten.
Sympathiek wordt Gorter ons niet door zijn biografie, maar boeiend blijft hij wel. Nu ons nagenoeg een eeuw scheidt van zijn leven realiseer je je dat de afstand tot de huidige generatie wel erg groot is geworden. Wat is er nog over van zijn grote en gepassioneerde geloof? We zijn op dit punt maximaal sceptisch geworden in onze dagen. Maar was het een volmaakte illusie? Ik zou het geloof in het komen van een werkelijk humane wereld bepaald niet willen opgeven, maar dan gekritiseerd en gezuiverd vanuit de theologie van Barth, de filosofie van Camus en Levinas. Ik zou het nuchterder, realistischer, geduldiger willen hebben. Dit geloof niet minder sterk, maar wel met een vleugje humor, als het even kan.
De tijden zijn er evenwel niet naar. Onze jeugd staart naar het computerscherm en verdient geld als water. Vraagt ze ook nog naar de humaniteit en naar een humane samenleving? Die vraag is in ieder geval gesteld. Ze heeft geklonken en klinkt na in onze oren. Ze zal ook de nieuwe generaties weten te bereiken. Daar heb ik fiducie in.
Herman de Liagre Böhl, Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd. Herman Gorter 1864-1927. Uitgeverij Balans 1996.
Uit: In de Waagschaal. Nieuwe Jaargang 30. Nr. 9 (30 juni 2001)
Nu kan men zo'n biografie lezen vanuit verschillende interesses. Gorter als dichter in zijn omgang met de taal en met zijn gevoelens en impressies. Gorter als karakter of als mens van zijn tijd. De verhouding van de literator en de sociaal-politiek geëngageerde. Vanuit al deze invalshoeken laat zich het boek van De Liagre Böhl goed lezen. Het biedt stof te over. Maar wat mij vooral boeide door het transparant van dit boek heen was het gepassioneerde leven van Gorter als representant van een groot geloof in de zaak van het socialisme en daarin van 'een heerlijke gelukkige toekomst voor onze kinderen' (p. 295) Van die toekomst meende hij het morgenrood te ontwaren. Daarvoor leefde hij met hart en ziel, met al zijn kracht en heel zijn scherpe verstand. Hij deed dat als dichter, maar toch ook als propagandist en vooraanstaand theoreticus van het marxistisch socialisme.
Het estheticisme en extreme individualisme van de literaire beweging van Tachtig waaruit Gorter voortkwam en waaraan hij voornamelijk zijn bekendheid dankt (De 'Mei' van Gorter), konden hem al snel niet bevredigen. Wat hij zocht en waarnaar hij hartstochtelijk verlangde was een alles en allen omvattende gemeenschap, een eenheid van mens en mensheid, van geest en natuur, van zinnelijkheid en zedelijkheid. Na een spinozistisch intermezzo vond hij zijn weg in de beweging van het in de jaren negentig in Nederland opkomende en opbloeiende socialisme. In 1897 sloot hij zich aan bij de SDAP, samen met Henriëtte Roland Holst en vrijwel onmiddellijk kregen beide dichters een aanzienlijke positie in de partij met name dan als publicisten in de redactie van het tijdschrift 'De Nieuwe Tijd'. Nog uitgesprokener dan Roland Holst zou Gorter in de SDAP (Sociaal Demokratische Arbeiders Partij) tot de linker vleugel gaan behoren. In het conflict met Troelstra dat in 1909 uitliep op de afsplitsing van de SDP (Sociaal Demokratische Partij) speelde Gorter een belangrijke rol. Vanuit zijn persoon en zijn conceptie van het socialisme kan ons dat niet verbazen, want 'als voorvechter van de arbeidersbeweging manifesteerde Gorter zich niet bepaald als een handig of geslaagd politicus. Hij opereerde in de politiek als een rechtlijnige idealist.' (p. 237) Het compromis was hem vreemd. De verloochening van het grote ideaal, dat vreesde hij en stond hem tegen in het reformisme van Troelstra en Vliegen, in de kleine stappen van de sociaal-demokratie. Het predisponeerde Gorter tot een leven dat voortging van conflict tot conflict, van het verbreken van vriendschappen, van afsplitsingen waaraan geen einde kwam. Zijn hoekige karakter en de felheid van zijn overtuigingen werkten dat zeker in de hand, maar wezenlijker en bedenkelijker is het dat de bewogen levensgang van Herman Gorter in hoge mate symptomatisch is voor wat zich in de socialistische beweging als geheel heeft afgespeeld. De tragiek is dat de sterke hang naar gemeenschap en een alles omvattende vrede steeds weer is uitgelopen op pijnlijke conflicten en uiteindelijk op een eenzaam achterblijven met het eigen steriele en dikwijls fanatiek verdedigde gelijk .
De vraag moet ons blijven bezighouden hoe het toch kon (en kán) dat zo'n groot geloof in waarlijk menselijk en medemenselijk (samen)leven steeds weer geleid heeft tot zulke ontgoochelingen en verbeten vijandschappen. De grote en nobele zaak die deze socialisten voorstonden en najoegen en die hun leven doel en richting gaf liep steeds weer uit op verbittering en onvruchtbaar isolement. Ook zien we het meer dan eens gebeuren dat radicaal begonnen socialisten in de loop van hun leven steeds verder opschuiven naar rechts. Jacques de Kadt is een voorbeeld, maar ook Willem van Ravesteijn, een van de voormannen van de SPD (later de CPH - de Communistische Partij Holland) eindigde als een aarts-reactionair (las ik ergens). Dat gold overigens niet van Gorter. Hij bleef zijn ideaal trouw; trouw tot aan de dood, mogen we wel zeggen Het vervreemdde hem ondertussen in Nederland van het reële socialisme van zowel de SDAP als van de SPD. Maar ook internationaal, waar Gorter na de wereldoorlog naam maakte, herhaalde zich dat. Vriendschappen verkoelden, bondgenootschappen werden verbroken. 'Maar Gorter, de eenzaam achtergeblevene, volhardde - ondanks alle tegenslagen - in zijn diepgewortelde idealisme.' (p. 451) Wel beseft hij nadat 'de revolutie in Duitsland verloren ging en zij in Rusland in het defensief werd gedrongen' (p. 468) dat hij zelf de grote omwenteling niet meer tijdens zijn leven zal meemaken: 'Nooit zal ik zien, / wat ik in droom aanschouw, / Een mensheid puur van goud. / Eerder vat mij de kou / van den eeuwigen dood.' (p. 469)
Kan de dood verzoenen wie het leven uiteendreef? Wat zich afspeelde bij de crematie van Herman Gorter in Westerveld op 19 september 1927, een regenachtige herfstdag, zegt het nodige over zijn leven en zijn persoon. 'Enkele van de intieme vrienden met wie Gorter in de loop der tijd gebroken had, waren komen opdagen: Albert Verwey, Hein Boeken, Frank van der Goes, Henriëtte en Richard Roland Holst. Ook was Anton Pannekoek present, de laatst overgebleven vriend en geestverwant. Dan waren er de beide geliefden, Ada en Jenne.' (p. 481) Er was verdriet en ontroering bij deze sobere plechtigheid. Een krantenverslag meldt:' "Vrouwen snikten en ook verscheidene mannen schaamden zich hun tranen niet." Maar ondanks dit medeleven waren er tijdens de ceremonie bittere spanningen merkbaar.' (p. 482) Het groepje radencommunisten gedroeg zich openlijk vijandig tegenover de andere aanwezigen en weigerde in één stoet te lopen met het 'burgerlijke' publiek. Dan was er de animositeit en rivaliteit tussen de drie radencommunistische groeperingen, die alle drie het alleenrecht claimden Gorter's nagedachtenis publiekelijk te eren. 'In de dagen die aan de crematie vooraf waren gegaan, hadden die groeperingen maar één doel voor ogen gehad. Zij wilden per se gedaan krijgen dat de aanhangers van de beide andere richtingen niet op de plechtigheid zouden worden toegelaten. De nabestaanden hebben vanzelfsprekend niet meegewerkt aan die machinaties.' (p. 482)
Ook het hoofdstuk 'geliefden' uit het leven van Gorter (biografisch geen onbelangrijk chapiter!) vindt daar zijn anti-climax. 'Tijdens de plechtigheid zagen de twee vriendinnen elkaar voor het eerst. Ada moest vernemen dat zij meer dan vijftien jaar was bedrogen, en dat Jenne bovendien de enige erfgename van Herman was. Ada had alle reden om razend te zijn en was dat dan ook. Haar leven lang is zij verbitterd gebleven over de onwaarachtige manier waarop zij door Herman is behandeld.' (p. 483)
Onverkwikkelijkheden, onverzoenlijkheden. Grootheid en tragiek, maar ook kleingeestigheid en onverdraagzaamheid. Wat zich daar rond Westerveld afspeelde en manifesteerde is kenmerkend voor Gorters persoon en leven en wat die teweeg brachten.
Sympathiek wordt Gorter ons niet door zijn biografie, maar boeiend blijft hij wel. Nu ons nagenoeg een eeuw scheidt van zijn leven realiseer je je dat de afstand tot de huidige generatie wel erg groot is geworden. Wat is er nog over van zijn grote en gepassioneerde geloof? We zijn op dit punt maximaal sceptisch geworden in onze dagen. Maar was het een volmaakte illusie? Ik zou het geloof in het komen van een werkelijk humane wereld bepaald niet willen opgeven, maar dan gekritiseerd en gezuiverd vanuit de theologie van Barth, de filosofie van Camus en Levinas. Ik zou het nuchterder, realistischer, geduldiger willen hebben. Dit geloof niet minder sterk, maar wel met een vleugje humor, als het even kan.
De tijden zijn er evenwel niet naar. Onze jeugd staart naar het computerscherm en verdient geld als water. Vraagt ze ook nog naar de humaniteit en naar een humane samenleving? Die vraag is in ieder geval gesteld. Ze heeft geklonken en klinkt na in onze oren. Ze zal ook de nieuwe generaties weten te bereiken. Daar heb ik fiducie in.
Herman de Liagre Böhl, Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd. Herman Gorter 1864-1927. Uitgeverij Balans 1996.
Uit: In de Waagschaal. Nieuwe Jaargang 30. Nr. 9 (30 juni 2001)