Kuitert op een keerpunt
Toen ik het nieuwe boek van Kuitert Over religie zag aangekondigd dacht ik: nu neem ik hem vol op de wreef. Want ik verdacht Kuitert ervan dat hij in dit boek het christelijk geloof zou laten opgaan (en verdwijnen) in religie zonder meer. Het specifiek christelijke is voor hem bijkomstig en wezenlijk is het ongeneeslijk religieuze in de mens waarvan het christelijke alleen maar een verbijzondering is.
Zo dacht ik, maar ik dacht en sprak voor mijn beurt. Want wat is het geval? De religie is 'toegift', zegt Kuitert, maar het essentiële is het 'zich aangesproken voelen'. Dat is de kern. De rest is aankleding, interpretatie waarin alle menselijke behoeften inclusief de religieuze meedoen. Niets op tegen, mits we de kern, het criterium van alle religie met name ook van het christendom, maar niet uit het oog verliezen.
Ik vind dat als voorlopig eindpunt van Kuiterts lange weg (waar ik nagenoeg geen waardering voor kon opbrengen) uiterst verrassend. Nog heb ik de nodige bedenkingen tegen veel van wat Kuitert zegt in zijn laatste boek, maar dat 'zich aangesproken voelen' als het wezenlijke voert ons vanuit een zijnstheologie (en haar failliet, waartoe Kuitert het nodige bijdroeg!) in de vrije ruimte van, jazeker, een Woord-theologie! De ware transcendentie komt tot ons in de roep, de aanspraak van de (behoeftige) A(a)nder. Zo krijgt het geloof, onze religie, ons bestaan en onze wereld een kritische maatstaf. We zijn niet aan onze subjectieve wereld- en zelfervaringen overgeleverd, maar een wóórd, een roep van buiten, van gene zijde van onze dubbelzinnige en ongewisse wereld, legt beslag op ons, oriënteert ons, wat we verder ook denken en verzinnen (en dat is heel wat).
'Je aangesproken voelen' als de kern van het geloof. Liever zou ik hier overigens zeggen: 'aangesproken wórden', want de exterioriteit van het appèl zou ik meer nadruk willen geven. Ook als we de roep niet willen horen klinkt ze en hoe dan ook raakt en regardeert ze ons bestaan. We kunnen God en de naaste niet straffeloos negeren, zoals Clamence uit La Chute van Camus de schreeuw van de in de Seine verdrinkende jonge vrouw niet uit zijn leven kan bannen. (Door Kuitert in zijn boek ook opgevoerd). Ook als we de oren sluiten en de blik afwenden bepaalt die ander ons bestaan.
Het door God-in-Christus gekwalificeerde Woord wekt het geloof. Daar moeten we het horen en gehoorzamen leren... om te kunnen onderkennen wat de wil en de weg van God met ons en ons leven is. 'Het goede, welgevallige en volkomene', omschrijft de apostel die wil in Rom. 12: 2. We lezen de bijbel met geen andere bedoeling dan ons gehoor daarvoor te scherpen. Lessen in lezen en luisteren.
Dus: Barthianen opgelet! Kuitert komt eraan. Kuitert komt langszij. Als een niet meer verwachte bondgenoot. Ik hoop dat de 76-jarige nog tijd krijgt toegemeten om zijn weg te vervolgen.
(januari 2001)
Zo dacht ik, maar ik dacht en sprak voor mijn beurt. Want wat is het geval? De religie is 'toegift', zegt Kuitert, maar het essentiële is het 'zich aangesproken voelen'. Dat is de kern. De rest is aankleding, interpretatie waarin alle menselijke behoeften inclusief de religieuze meedoen. Niets op tegen, mits we de kern, het criterium van alle religie met name ook van het christendom, maar niet uit het oog verliezen.
Ik vind dat als voorlopig eindpunt van Kuiterts lange weg (waar ik nagenoeg geen waardering voor kon opbrengen) uiterst verrassend. Nog heb ik de nodige bedenkingen tegen veel van wat Kuitert zegt in zijn laatste boek, maar dat 'zich aangesproken voelen' als het wezenlijke voert ons vanuit een zijnstheologie (en haar failliet, waartoe Kuitert het nodige bijdroeg!) in de vrije ruimte van, jazeker, een Woord-theologie! De ware transcendentie komt tot ons in de roep, de aanspraak van de (behoeftige) A(a)nder. Zo krijgt het geloof, onze religie, ons bestaan en onze wereld een kritische maatstaf. We zijn niet aan onze subjectieve wereld- en zelfervaringen overgeleverd, maar een wóórd, een roep van buiten, van gene zijde van onze dubbelzinnige en ongewisse wereld, legt beslag op ons, oriënteert ons, wat we verder ook denken en verzinnen (en dat is heel wat).
'Je aangesproken voelen' als de kern van het geloof. Liever zou ik hier overigens zeggen: 'aangesproken wórden', want de exterioriteit van het appèl zou ik meer nadruk willen geven. Ook als we de roep niet willen horen klinkt ze en hoe dan ook raakt en regardeert ze ons bestaan. We kunnen God en de naaste niet straffeloos negeren, zoals Clamence uit La Chute van Camus de schreeuw van de in de Seine verdrinkende jonge vrouw niet uit zijn leven kan bannen. (Door Kuitert in zijn boek ook opgevoerd). Ook als we de oren sluiten en de blik afwenden bepaalt die ander ons bestaan.
Het door God-in-Christus gekwalificeerde Woord wekt het geloof. Daar moeten we het horen en gehoorzamen leren... om te kunnen onderkennen wat de wil en de weg van God met ons en ons leven is. 'Het goede, welgevallige en volkomene', omschrijft de apostel die wil in Rom. 12: 2. We lezen de bijbel met geen andere bedoeling dan ons gehoor daarvoor te scherpen. Lessen in lezen en luisteren.
Dus: Barthianen opgelet! Kuitert komt eraan. Kuitert komt langszij. Als een niet meer verwachte bondgenoot. Ik hoop dat de 76-jarige nog tijd krijgt toegemeten om zijn weg te vervolgen.
(januari 2001)