Lucas 23: 32-43
'Voorwaar, ik zeg u, heden zult gij met mij in het paradijs zijn'. (Luc. 23: 43)
Deze woorden spreekt Jezus tot de misdadiger die aan het kruis naast hem hangt en dat als antwoord op diens bede: 'Jezus, gedenk mijner wanneer Gij in Uw Koninktijk komt'.
Het mag ons opvallen dat deze man Jezus zonder meer bij zijn naam noemt. Bij mijn weten gebeurt dat niet al te vaak in de evangeliën. Meestal wordt Jezus aangesproken met 'Here' of 'Rabbi' of, zoals door de blinde Bartimeüs: 'Jezus, zoon van David'.
Het is misschien niet zonder betekenis dat Jezus hier bij zijn meest eigen naam wordt aangesproken. Want die naam 'Jezus' of 'Jesoeah' (in het Hebreeuws) betekent 'God redt'. Jezus is de Redder, met een oud en dierbaar woord: de Heiland. In die naam ligt al ons heil, onze redding besloten.
Ik kom daarop omdat in het onmiddellijk voorafgaande er bij herhaling sprake is van 'redden' en 'redder'. De oversten der Joden spreken honend over de aan het kruis hangende Jezus door te zeggen: 'Anderen heeft hij gered, laat hij nu zichzelf redden, indien hij de Gezalfde van God is, de uitverkorene'.
Dat is gemene, laaghartige spot van deze Joden en de Romeinse soldaten nemen dat op hun wijze en in hun tongval over door te zeggen: 'Indien Gij de koning der Joden zijt, red dan uzelf!'. En vervolgens dan ook nog een van de twee misdadigers: 'Zijt ge niet de Christus? Red dan uzelf en ons'. Tot driemaal toe is er zo sprake van 'redden' en 'Redder', maar het staat allemaal in de toonsoort van de spot, de laster, de hoon.
Overigens wil dat nog niet zeggen dat in die spot en die hoon de waarheid zich niet zou uitspreken. Want al deze spotters rond het kruis zeggen ondanks zichzelf en tegen hun eigen bedoeling in eigenlijk precies de waarheid. De Geest draagt er zorg voor dat de waarheid van Jezus en diens leven zich ook uitspreekt in hun spotten, in hun lastertaal. Zoals eigenlijk alles wat zij Jezus aan kwaad aandoen in de regie van de Geest ten goede wordt gekeerd.
Want het is immers wáar: Jezus, die anderen heeft gered, redt niet zichzelf; kán zichzelf niet redden, zoals er bij een andere evangelist staat. Zeker, Jezus zal worden gered, opgericht uit zijn diepe ellende, opgewékt uit de dood, die hij sterft, maar zichzelf redden kan hij inderdaad niet. Ook hij, juist hij misschien, is aangewezen op Gods reddende hand, op de kracht van Gods genade. Ook daarin is hij ons gelijk geworden, want ook wij zijn mensen die zichzelf niet kunnen redden, (ook al leven we soms hardnekkig en langdurig in die illusie), maar die het uiteindelijk moeten hebben van een hand, die ons wordt toegestoken en die ons opricht; van een woord, dat ons wordt toegesproken en dat ons weer moed geeft. Van een oordeel dat ons vrijspreekt en waarin onze zonden worden vergeven en àchter ons geworpen worden.
We hebben als mensen geen leven, dat die naam verdient, als we niet bij name worden genoemd, begroet, welkom geheten, als ons geen gunst en goedheid bewezen wordt, als we geen erkenning, waardering en een beetje liefde ondervinden. Aangewezen zijn we op deze ons overkomende goedgunstigheid, op de genáde van God en van de mensen; onszelf redden kunnen we niet. Daarin is die machteloos aan het kruis geslagen Jezus een treffend beeld van ons aller bestaan.
We begrijpen wel: wat daar gebeurt op Golgotha is niet alleen maar een gruwelijk schouwspel, maar het is voor alles prediking. Het is een sprekend gebeuren. Hier klinken woorden van gericht en bevrijding, van oordeel, maar ook van bemoediging en genade. Want midden in deze duisternis van Golgotha, die de duisternis van onze wereld is, in deze poel van leugen en ongerechtigheid ontstaat een plek licht waarop we leven en levensadem ontvangen.
Ja, we mogen en moeten zelfs zeggen: hier is de poort, hier ligt de toegang tot het paradijs, het verloren paradijs en daarom is dat woord van Jezus tot die misdadiger aan het kruis naast hem niet zomaar een woord tot die ene verloren mens, tot dat verloren gaande leven van die zondaar, die weet en erkent dat hij zijn straf verdiend heeft. Want wij moeten en mogen toch weten (en we horen het hier al) dat dit kruislijden van Jezus op Golgotha ook voor ons de toegang tot het waarachtige leven is. Hier immers worden de zonden geboet en gedragen, weggedragen. Niet alleen die van deze ene zondaar, maar ook de onze, ja ook die van de hele wereld (zal de apostel Johannes zeggen).
Hier is Jezus, die zichzelf niet redt, die zichzelf niet gespaard heeft, de redder van allen die hij nabij is gekomen en die hem aanroepen.
'Heden zult gij met mij in het paradijs zijn.' Hier spreekt de koning zijn koninklijk woord. Hier is deze terechtgestelde zelf de rechter die vrijspreekt en de poort naar de toekomst opent, zodat het leven van deze mens niet restloos en hopeloos achterblijft in mislukking en vergeefsheid. Deze zondaar die alleen maar de dood tegemoet kan gaan, zonder hoop en zonder vertrouwen, wordt hier door hem aangesproken en vrijgesproken en zo tot in het diepst van zijn wezen getroost en bemoedigd. Hij valt straks niet zonder meer in het zwarte gat van de dood, maar hij zal sterven met dat woord van Jezus in zijn oor.
Jezus sterft met hem en hij sterft met Jezus. In alle letterlijkheid, in alle lijfelijkheid, in alle lelijkheid. Niet zonder deze is Jezus gestorven, niet zonder deze zal hij opstaan en leven. Paulus zal zeggen: 'Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven we dat we ook met hem zullen leven' (Rom. 6: 8). Aan deze liefhebbende Jezus, liefhebbend tot het uiterste, is de toekomst; en wij hebben toekomst en leven met en in hem.
Wie is deze misdadiger? De geleerden gissen en vermoeden dat het hier wellicht ging om een Zeloot, een Joodse vrijheids- of verzetstrijder, want we weten dat de executie aan het kruis de straf was die de Romeinen speciaal voor hen beschikt hadden. Maar misschien betrof het hier ook doodgewone criminelen zonder enig idealistisch oogmerk. Ordinaire schurken. Dat is ook niet uitgesloten. Die vind je overal.
Maar we zeiden het al: het gaat hier niet alleen om interessante geschiedenis, maar Golgotha is een plaats waar spráke, prediking vanuit gaat. Heils- en gerichts-prediking.
Daarom zullen we dit verhaal nog niet ten halve verstaan als we het antwoord op die vraag 'wie is deze misdadiger?' niet óók op onszelf betrekken.
Ja zeker, tot ons wordt gezegd: die misdadiger zijt gij! Wilt dat niet vergeten. En gij als deze misdadiger, als deze zondaar en mislukkeling mag horen uit de mond van de gekruisigde: 'Heden zult gij met mij in het paradijs zijn'.
Golgotha wordt ons verhaald, gepredikt als de plaats waar ons en onze wereld de poort tot de toekomst, tot het waarachtige leven wordt geopend. Daar worden de wegen der volken verlegd en gewend; daar wordt de fatale loop der dingen heilzaam doorbroken. Het geheim daarvan is gelegen in de naam van Jezus, de Redder, die in radicale solidariteit met misdadige, mislukkende, verloren mensen bukt en buigt onder hun zonden en hun schuld en die van hen wegneemt en wegdoet. Dit zware dienstwerk van de verzoening.
Onder hen, onder ons, hopeloze mislukkelingen, onverbeterlijke zondaren is deze solidaire rechtvaardige, die hen en ons heeft lief gehad in een niet-vergeefse passie!. Dit lijden onder de mensen en onder de dingen is niet zinloos, niet ijdel, maar het draagt vrucht, rijke vrucht. Onmiddellijk al. Voor de discipelen bedingt Jezus een vrije doortocht bij zijn gevangenname. Bar-Abbas, de terrorist, komt vrij. Pilatus en Herodes, die tot dan in vijandschap met elkaar leefden, raken bevriend. Ja, zo grimmig, zo cynisch haast is soms het werk van de verzoening! En hier in onze tekst ontvangt de stervende misdadiger aan het kruis het eeuwige leven.
Zo verhalen de evangelisten de lijdensgeschiedenis van Jezus als een bevrijdings-geschiedenis, als heilsgeschiedenis. Het kruis is dan ook geen nederlaag, geen mislukking, maar triomf van een liefde die sterker is dan dood en duisternis. Hier vangt God de wereld op in haar val en hier zet hij haar en ons leven op het spoor van een nieuwe toekomst.
Vraag niet naar de prijs! Of liever: gedenk deze prijs die er van godswege betaald is voor onze redding, voor onze vrijheid en voor ons goede en goedgemáákte leven. Leef dan in de dankbare en eerbiedige gedachtenis van deze vruchtbare dood met een vrij en dapper hart. Al uw dagen die Hij u schenkt onder de hemel van zijn barmhartigheid.
AMEN
Deze woorden spreekt Jezus tot de misdadiger die aan het kruis naast hem hangt en dat als antwoord op diens bede: 'Jezus, gedenk mijner wanneer Gij in Uw Koninktijk komt'.
Het mag ons opvallen dat deze man Jezus zonder meer bij zijn naam noemt. Bij mijn weten gebeurt dat niet al te vaak in de evangeliën. Meestal wordt Jezus aangesproken met 'Here' of 'Rabbi' of, zoals door de blinde Bartimeüs: 'Jezus, zoon van David'.
Het is misschien niet zonder betekenis dat Jezus hier bij zijn meest eigen naam wordt aangesproken. Want die naam 'Jezus' of 'Jesoeah' (in het Hebreeuws) betekent 'God redt'. Jezus is de Redder, met een oud en dierbaar woord: de Heiland. In die naam ligt al ons heil, onze redding besloten.
Ik kom daarop omdat in het onmiddellijk voorafgaande er bij herhaling sprake is van 'redden' en 'redder'. De oversten der Joden spreken honend over de aan het kruis hangende Jezus door te zeggen: 'Anderen heeft hij gered, laat hij nu zichzelf redden, indien hij de Gezalfde van God is, de uitverkorene'.
Dat is gemene, laaghartige spot van deze Joden en de Romeinse soldaten nemen dat op hun wijze en in hun tongval over door te zeggen: 'Indien Gij de koning der Joden zijt, red dan uzelf!'. En vervolgens dan ook nog een van de twee misdadigers: 'Zijt ge niet de Christus? Red dan uzelf en ons'. Tot driemaal toe is er zo sprake van 'redden' en 'Redder', maar het staat allemaal in de toonsoort van de spot, de laster, de hoon.
Overigens wil dat nog niet zeggen dat in die spot en die hoon de waarheid zich niet zou uitspreken. Want al deze spotters rond het kruis zeggen ondanks zichzelf en tegen hun eigen bedoeling in eigenlijk precies de waarheid. De Geest draagt er zorg voor dat de waarheid van Jezus en diens leven zich ook uitspreekt in hun spotten, in hun lastertaal. Zoals eigenlijk alles wat zij Jezus aan kwaad aandoen in de regie van de Geest ten goede wordt gekeerd.
Want het is immers wáar: Jezus, die anderen heeft gered, redt niet zichzelf; kán zichzelf niet redden, zoals er bij een andere evangelist staat. Zeker, Jezus zal worden gered, opgericht uit zijn diepe ellende, opgewékt uit de dood, die hij sterft, maar zichzelf redden kan hij inderdaad niet. Ook hij, juist hij misschien, is aangewezen op Gods reddende hand, op de kracht van Gods genade. Ook daarin is hij ons gelijk geworden, want ook wij zijn mensen die zichzelf niet kunnen redden, (ook al leven we soms hardnekkig en langdurig in die illusie), maar die het uiteindelijk moeten hebben van een hand, die ons wordt toegestoken en die ons opricht; van een woord, dat ons wordt toegesproken en dat ons weer moed geeft. Van een oordeel dat ons vrijspreekt en waarin onze zonden worden vergeven en àchter ons geworpen worden.
We hebben als mensen geen leven, dat die naam verdient, als we niet bij name worden genoemd, begroet, welkom geheten, als ons geen gunst en goedheid bewezen wordt, als we geen erkenning, waardering en een beetje liefde ondervinden. Aangewezen zijn we op deze ons overkomende goedgunstigheid, op de genáde van God en van de mensen; onszelf redden kunnen we niet. Daarin is die machteloos aan het kruis geslagen Jezus een treffend beeld van ons aller bestaan.
We begrijpen wel: wat daar gebeurt op Golgotha is niet alleen maar een gruwelijk schouwspel, maar het is voor alles prediking. Het is een sprekend gebeuren. Hier klinken woorden van gericht en bevrijding, van oordeel, maar ook van bemoediging en genade. Want midden in deze duisternis van Golgotha, die de duisternis van onze wereld is, in deze poel van leugen en ongerechtigheid ontstaat een plek licht waarop we leven en levensadem ontvangen.
Ja, we mogen en moeten zelfs zeggen: hier is de poort, hier ligt de toegang tot het paradijs, het verloren paradijs en daarom is dat woord van Jezus tot die misdadiger aan het kruis naast hem niet zomaar een woord tot die ene verloren mens, tot dat verloren gaande leven van die zondaar, die weet en erkent dat hij zijn straf verdiend heeft. Want wij moeten en mogen toch weten (en we horen het hier al) dat dit kruislijden van Jezus op Golgotha ook voor ons de toegang tot het waarachtige leven is. Hier immers worden de zonden geboet en gedragen, weggedragen. Niet alleen die van deze ene zondaar, maar ook de onze, ja ook die van de hele wereld (zal de apostel Johannes zeggen).
Hier is Jezus, die zichzelf niet redt, die zichzelf niet gespaard heeft, de redder van allen die hij nabij is gekomen en die hem aanroepen.
'Heden zult gij met mij in het paradijs zijn.' Hier spreekt de koning zijn koninklijk woord. Hier is deze terechtgestelde zelf de rechter die vrijspreekt en de poort naar de toekomst opent, zodat het leven van deze mens niet restloos en hopeloos achterblijft in mislukking en vergeefsheid. Deze zondaar die alleen maar de dood tegemoet kan gaan, zonder hoop en zonder vertrouwen, wordt hier door hem aangesproken en vrijgesproken en zo tot in het diepst van zijn wezen getroost en bemoedigd. Hij valt straks niet zonder meer in het zwarte gat van de dood, maar hij zal sterven met dat woord van Jezus in zijn oor.
Jezus sterft met hem en hij sterft met Jezus. In alle letterlijkheid, in alle lijfelijkheid, in alle lelijkheid. Niet zonder deze is Jezus gestorven, niet zonder deze zal hij opstaan en leven. Paulus zal zeggen: 'Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven we dat we ook met hem zullen leven' (Rom. 6: 8). Aan deze liefhebbende Jezus, liefhebbend tot het uiterste, is de toekomst; en wij hebben toekomst en leven met en in hem.
Wie is deze misdadiger? De geleerden gissen en vermoeden dat het hier wellicht ging om een Zeloot, een Joodse vrijheids- of verzetstrijder, want we weten dat de executie aan het kruis de straf was die de Romeinen speciaal voor hen beschikt hadden. Maar misschien betrof het hier ook doodgewone criminelen zonder enig idealistisch oogmerk. Ordinaire schurken. Dat is ook niet uitgesloten. Die vind je overal.
Maar we zeiden het al: het gaat hier niet alleen om interessante geschiedenis, maar Golgotha is een plaats waar spráke, prediking vanuit gaat. Heils- en gerichts-prediking.
Daarom zullen we dit verhaal nog niet ten halve verstaan als we het antwoord op die vraag 'wie is deze misdadiger?' niet óók op onszelf betrekken.
Ja zeker, tot ons wordt gezegd: die misdadiger zijt gij! Wilt dat niet vergeten. En gij als deze misdadiger, als deze zondaar en mislukkeling mag horen uit de mond van de gekruisigde: 'Heden zult gij met mij in het paradijs zijn'.
Golgotha wordt ons verhaald, gepredikt als de plaats waar ons en onze wereld de poort tot de toekomst, tot het waarachtige leven wordt geopend. Daar worden de wegen der volken verlegd en gewend; daar wordt de fatale loop der dingen heilzaam doorbroken. Het geheim daarvan is gelegen in de naam van Jezus, de Redder, die in radicale solidariteit met misdadige, mislukkende, verloren mensen bukt en buigt onder hun zonden en hun schuld en die van hen wegneemt en wegdoet. Dit zware dienstwerk van de verzoening.
Onder hen, onder ons, hopeloze mislukkelingen, onverbeterlijke zondaren is deze solidaire rechtvaardige, die hen en ons heeft lief gehad in een niet-vergeefse passie!. Dit lijden onder de mensen en onder de dingen is niet zinloos, niet ijdel, maar het draagt vrucht, rijke vrucht. Onmiddellijk al. Voor de discipelen bedingt Jezus een vrije doortocht bij zijn gevangenname. Bar-Abbas, de terrorist, komt vrij. Pilatus en Herodes, die tot dan in vijandschap met elkaar leefden, raken bevriend. Ja, zo grimmig, zo cynisch haast is soms het werk van de verzoening! En hier in onze tekst ontvangt de stervende misdadiger aan het kruis het eeuwige leven.
Zo verhalen de evangelisten de lijdensgeschiedenis van Jezus als een bevrijdings-geschiedenis, als heilsgeschiedenis. Het kruis is dan ook geen nederlaag, geen mislukking, maar triomf van een liefde die sterker is dan dood en duisternis. Hier vangt God de wereld op in haar val en hier zet hij haar en ons leven op het spoor van een nieuwe toekomst.
Vraag niet naar de prijs! Of liever: gedenk deze prijs die er van godswege betaald is voor onze redding, voor onze vrijheid en voor ons goede en goedgemáákte leven. Leef dan in de dankbare en eerbiedige gedachtenis van deze vruchtbare dood met een vrij en dapper hart. Al uw dagen die Hij u schenkt onder de hemel van zijn barmhartigheid.
AMEN